Gebruikersnummer
1111
1112
1113
1114
1115
1116
Een gebruikersnummer is dus niets anders dan een geheugenplaats waaronder u een ID-kaart
of een gebruikersnummer moet opslaan.
Denk er om, dat het gebruikersnummer voor "OUTPUT 1" (E) 4 cijfers en dat
voor "OUTPUT 2" (F) 3 cijfers moet hebben. De gebruikerscode moet steeds
4-8 cijfers hebben.
Gebruikersnummers kunnen niet dubbel worden toegekend.
10.5.2 ID-kaarten voor "OUTPUT 1" (E) programmeren
Om deze programmering door te voeren wordt er van uitgegaan, dat u zich in
de programmeermodus (zie hoofdstuk "10.1 Programmeermodus oproepen")
bevindt.
Om een ID-kaart voor de relaisuitgang 1 "OUTPUT 1" (E) te programmeren voert u de volgende
toetscombinatie in:
1
4-cijferig gebruikersnummer Hou nu de ID-kaart bij de "kaartlezer" (5). #
Voorbeeld:
1
1112
10.5.3 Gebruikerscode voor "OUTPUT 1" (E) programmeren
Om deze programmering door te voeren wordt er van uitgegaan, dat u zich in de
programmeermodus (zie hoofdstuk "10.1 Programmeermodus oproepen") bevindt.
Om een gebruikerscode voor de relaisuitgang 1 "OUTPUT 1" (E) te programmeren voert u de
volgende toetscombinatie in:
1
4-cijferig gebruikersnummer 4-8-cijferige gebruikerscode
Voorbeeld:
1
1113
ID-kaart
ID-kaart 1
ID-kaart 2
ID-kaart 3
De aan te leren ID-kaart wordt tegen de
"kaartlezer" (5) gehouden.
9876
Gebruikerscode
9876
4289
8946
#
#
#
99