10.6 Vastleggen van de triggermethode voor "OUTPUT 1"
Om deze programmering door te voeren wordt er van uitgegaan, dat u zich in
de programmeermodus (zie hoofdstuk "10.1 Programmeermodus oproepen")
bevindt.
De relaisuitgang 1 "OUTPUT 1" (E) kan op drie verschillende manier worden getriggerd:
1. schakelen via ID-kaart
2. Triggeren via gebruikerscode
3. Activering via ID-kaart + gebruikerscode samen
Van de fabriek uit kan de relaisuitgang 1 "OUTPUT 1" (E) zich door een ID-kaart of een
gebruikerscode activeren.
Om vast te leggen op welke manier de relaisuitgang 1 "OUTPUT 1" (E) moet triggeren, gaat u
te werk als volgt:
a) Activering van "OUTPUT 1" (E) via ID-kaart of gebruikerscode
Om een activering van "OUTPUT 1 (E)" via ID-kaart of gebruikerscode mogelijk te maken voert
u de volgende toetscombinatie in:
3
00
#
b) Activering van "OUTPUT 1" (E) via ID-kaart en gebruikersnummer
3
01
#
10.7 Programmering van de timer en de triggermethode voor
"OUTPUT 1"
Om deze programmering door te voeren wordt er van uitgegaan, dat u zich in
de programmeermodus (zie hoofdstuk "10.1 Programmeermodus oproepen")
bevindt.
U kunt programmeren of de relaisuitgang 1 "OUTPUT 1" (E) alleen een beperkte tijd (01 tot
99 seconden) moet schakelen of vergrendeld worden.
101