16. Trimmen van de helikopter
Als de twee stuurknuppels op de zender in de middenpositie staan, mag de helikopter tijdens het zweven nauwelijks
van positie veranderen.
Als de helikopter echter de neiging heeft om constant in één richting te vliegen of ter plekke te draaien, dan kan dit
met de trim worden gecorrigeerd.
Voordat u de trim opnieuw bijstelt, dient u eerst de positiesensoren opnieuw ijken.
Bij iedere bediening van een trimknop wordt de trim met één stap versteld en wordt de verstelling met een
korte signaaltoon bevestigd.
Als de knop ingedrukt wordt gehouden, dan laat de zender snel op elkaar volgende signaaltonen horen en
geeft zo de stapsgewijze verstelling van de trim aan.
Wanneer de trim-eindpositie is bereikt, geeft de zender geen signaaltoon meer af.
De middenpositie van de trim wordt akoestisch weergegeven met een langere pieptoon.
Denk eraan: De instelling van de digitale trim wordt niet opgeslagen en staat na het inschakelen van de
zender altijd in de middenpositie.
Staarttrimming
Als de helikopter met de romppunt naar rechts wil draaien, drukt u de trimknop voor de staartfunctie (zie ook afbeel-
ding 1, pos. 7) naar links. Houd de knop zolang ingedrukt totdat het model niet langer de neiging heeft om naar rechts
te draaien (zie heldere pijlen in afbeelding 14).
Als de romppunt naar links draait, moet de trimknop voor de staartfunctie naar rechts worden gedrukt (zie donkere
pijlen in afbeelding 14).
106
Afbeelding 14