4. Installatie mechanica
Zet uw caravan of aanhanger op een comfortabe-
le werkhoogte. Bij voorkeur een hefbrug of
smeerput gebruiken. Indien u een autokrik gebru-
ikt, zorgt u er dan voor dat de caravan of aanhan-
ger met geschikte keilen of steunen beveiligd is.
Werken onder het voertuig zonder
stut- of beveiligingsmaatregelen is
levensgevaarlijk!
Neem alle delen uit de verpakking en spreid deze
overzichtelijk op de vloer uit.
M1
Bepaal inbouwpositie
Afb. 8.1
Bepaal de ideale inbouwpositie voor of achter
de as. Let u daarbij op:
- de afstand tussen de voertuigbodem en onder-
kant frame (min. 50 mm !)
- onderkant frame en bodem (aanbevolen bodem-
ruimte min. 120 mm)
- eventueel aan de aanhanger gemonteerde de-
len, bijv. afvalwaterbuis, reservewiel etc.
M2
Montageframe en chassisplatten
Afb. 4.1 tot 4.5
Bevestig de onderste montageplaat + beugel met
de schroeven M10x30mm en de zelfborgende
moeren M10 ISO7040 aan het montageframe. De
moeren slechts handvast aandraaien.
Positioneer het montageframe zoals afgebeeld in
Afb. 4.3 aan het chassis. De afstand van het
midden van het montageframe tot aan het wiel
bedraagt ca. 200 mm.
Attentie: let erop dat de korte zijdelingse Über-
stand (?) van het montageframe naar het wiel
wijst!
Bevestig nu de bovenste chassisplaat met de
schroeven M10x60mm en de bijbehorende zelf-
borgende moeren M10 ISO7040. De moeren
slechts handvast aandraaien.
NL4
M3
Installatie verbindingsstang
Afb. 5.1 + 5.2
LET OP!
De lengte van de verbindingsstang dient aan het
voertuig aangepast te worden conform de onder
Afb 8.1 en 9.1 aangegeven inbouwmaten.
Indien de meegeleverde verbindingsstang niet
tenminste 300 mm in de buis van de aandrijfunit
valt, moet u een langere verbindingsstang gebrui-
ken. Anders kan het optimaal functioneren niet
gewaarborgd worden.
Is de meegeleverde verbindingsstang te lang, dan
dient deze overeenkomstig ingekort te worden.
Bepaal het exacte middelpunt van de verbin-
dingsstang en markeer deze.
Schuif de verbindingsstang in de vierkante buis
van het al gemonteerde montageframe.
Geleid nu het andere montageframe over het
andere eind van de verbindingsstang en bevestig
het montageframe met behulp van de chassispla-
ten aan het voertuigframe. De schroeven ook nu
weer slechts handvast aandraaien.
Lijn nu de verbindingsas in het midden uit en
draai de klemschroeven handvast aan.
M4
Aandrijfunit
Afb. 6.1 + 6.2
Controleer of de korte zijdelingse Überstand van
het montageframe naar het wiel wijst (afb. 4.3).
Bevestig de aandrijfunits op het montageframe
met de zelfborgende schroeven M10x14mm
(herkenbaar aan de rode schacht), gebruikma-
kende van de onderlegschijfjes.