Met behulp van een rotorblad-instelbalans (1) wordt de
invalshoek van de rotorbladen (4) op 0° in de middelste
stand ingesteld. De pitchknuppel op de zender, en de
servoarmen bevinden zich nog steeds in de middelste
stand.
Plaats hiertoe de helikopter op een horizontale
ondergrond. De paddelstang wordt met behulp van een
kleine waterpas ( 2) eveneens horizontaal uitgericht. Voor
het corrigeren van de aanvalshoek verandert u de lengte
van de stangen (5) van de bladhouder naar de
menghefboom van de helikopter.
Als laatste wordt met behulp van twee paddelmallen (1+2)
gecontroleerd, of de beide paddels dezelfde onderlingen
hoek vertonen.
Deze moeten zich hierbij eveneens in een horizontale
stand ten opzichte van de stuurwip (3) bevinden.
Na het losmaken van de instelschroef (4) kunt u de
noodzakelijke fijnafstelling uivoeren.
Afb. 7
Afb. 8
99