Hoogteroerfunctie:
Wanneer de stuurknuppel voor de hoogte- en rolroerfunctie (zie figuur 3, pos. 4) naar onder wordt bewogen, moet het hoogteroer naar boven uitslaan.
Wanneer de stuurknuppel voor de hoogte- en rolroerfunctie (zie figuur 3, pos. 4) naar boven wordt bewogen, moet het hoogteroer naar onder uitslaan.
Indien het hoogteroer precies in de tegenovergestelde richting beweegt, dan kunt u met behulp van de Reverse-schakelaar (zie figuur 3, pos. 12)
de looprichting van de hoogteroerservo omwisselen.
84
Afb. 22a
Afb. 23a
Afb. 22b
Afb. 23b