PROGRAMMERING VAN DE WERK- EN PAUZETIJDEN
Deze programmering registreert en slaat alle tijden op die de motoren nodig hebben om elke afzonderlijke openings- en
sluitbeweging te voltooien inclusief de tijd van de automatische hersluiting.
Er zijn twee soorten programmeringen van de tijden voorhanden:
- 1) AUTOMATISCHE programmering van de tijden (vereenvoudigd)
- 2) GEAVANCEERDE programmering van de tijden (handmatig)
De keuze moet gemaakt worden op basis van het soort aandrijving; de eerste (automatisch) heeft vaste parameters zoals de
vertragingstijden van de poortvleugel (vertragingshoek) en de afremtijd; bij de tweede (handmatig) kan het vertragings- en de
afremgebied nauwkeurig geregistreerd worden.
- Bij twijfel adviseren wij om met de automatische programmering te beginnen en pas op de handmatige
programmering over te gaan als de poortvleugels elkaar tijdens de werking hinderen.
- De handmatige programmering is verplicht bij asymmetrische installaties waar de poortvleugel die het eerste moet
sluiten een grotere bewegingshoek heeft dan de andere poortvleugel.
Gedurende de aanleerfase moet u de P/P-knop (det. 17 afb. A) meerdere malen indrukken of u kunt eventuele P/P-
besturingen (klem 14 afb. C) gebruiken of een radiobesturing, die reeds op het kanaal (P1) in het geheugen opgeslagen is.
De volgorde van de handelingen verandert op basis van het type installatie, terwijl de eindaanslagen automatisch
waargenomen worden door de ENCODER sensor (optionele aansluiting) anders door een STROOMVOERENDE
(ampèrometrische) besturing die in de kaart is geïntegreerd.
Wanneer de encoders tijdens het programmeren geïnstalleerd zijn meet de besturing de werkelijke RUIMTE van de
poortvleugelbeweging op en slaat deze in het geheugen op. Wanneer er tijdens het programmeren GEEN encoder
sensoren waargenomen worden, past de besturing zich aan door de afzonderlijke TIJDEN
poortvleugelbeweging waar te nemen en deze in het geheugen op te slaan.
Belangrijke opmerkingen alvorens de programmering uit te voeren:
A. Maak de bewegingszone van de poort vrij en zorg ervoor dat eventuele fotocellen en/of sensoren die op de besturing
aangesloten zijn niet afgedekt zijn.
B. Ga na of de mechanische eindaanslagen van de openings- en sluitbeweging op beide geautomatiseerde poortvleugels
aangebracht zijn.
Deze moeten stevig genoeg zijn om de bewegende poortvleugels te stoppen.
C. Plaats de trimmer (detail 21 van fig. A) voor de eerste programmering op een stand halverwege en als de motor de
beweging niet kan voltooien verhoog de grens dan door de trimmer met de klok mee te draaien (rechtsom).
D. Wordt er één motor gebruikt dan moet u dip 11 op OFF zetten en aansluiten op de aansluitklemmen van de motor M1.
E. Als het een tweevleugelige installatie betreft (hetzij schuif- of draaivleugels) moet dip 11 op ON gezet worden. De motor
die aangesloten is op de aansluitklemmen M1 zal het eerste openen en hierop zal het elektrische slot gemonteerd zijn, terwijl
de motor M2 het eerste zal sluiten (dit uiteraard tijdens de normale werking, de bewegingen bij het aanleerproces hebben een
heel andere volgorde dan bij de normale werking).
Kies één van de volgende type programmeringen:
AUTOMATISCHE PROGRAMMERING (vereenvoudigd)
DIP 9 op ON TIJDENS het programmeren voor een aanleerproces waarbij de poortbeweging na 5 seconden afgeremd
wordt zodat de aanslagen veilig gedetecteerd kunnen worden, wat geadviseerd wordt als de poortvleugels aanmerkelijk lang
en/of zwaar zijn.
DIP 9 op OFF TIJDENS het programmeren voor snel aanleren (zonder afremmen) van de aanslagen.
DIP 9 op ON pas NA het programmeren: de vooringestelde afremtijden worden geactiveerd.
Vóór het programmeren moet de juiste configuratie en aansluiting van de ingangen gecontroleerd worden door middel van de
leds (det. 22 afb. A):
De leds BSC, BSA, FT1, FT2, J2 en STP moeten AAN zijn.
De leds J1, PC, PA, PED en P/P moeten UIT zijn.
2
2
PROG.
P3
P/P
STOP
3
M1
Schakel de stroomvoorziening van de besturing uit en eventuele bufferbatterijen loskoppelen
voor de gehele duur van het programmering.
Ontgrendel de motoren en zet de poortvleugels in de "bijna geopende" stand.
Vergrendel de motoren weer en schakel de stroomvoorziening van de installatie weer in.
Houd de PROG-knop (det. 15 afb. A) ongeveer 3 seconden ingedrukt totdat de led LD1 (det.
18 afb. A) gaat branden.
LD1
Nu bevindt de besturingskast zich in de programmeerfase.
Druk op de P/P-drukknop voor stap-voor-stap-bedrijf (detail 17 van afb. A); de
poortvleugel met de motor M2 moet beginnen te sluiten.
Als de poortvleugel daarentegen in de openingsrichting beweegt, dan moet u het
programmeren stoppen (de stroom uitschakelen), de bedrading van de motor M2
M2
omkeren en de procedure vanaf punt (1) herhalen.
I NL
van de
72