8
Problemen - Oorzaken - Oplossingen
Hieronder vindt u een lijst van mogelijke defecten en hun
oplossingen. Die problemen geven aanleiding tot een abnormale
werking van de brander.
Een defect geeft in de meeste gevallen aanleiding tot een
abnormale werking van de brander zodat de controlelamp van de
ontgrendelingsknop van de controle- en bedieningsdoos (Afb. 5
op pag. 12) oplicht.
Als dat lampje brandt, kan de brander alleen opnieuw worden
gestart nadat u de ontgrendelingsknop helemaal ingedrukt heeft.
Als de brander daarna normaal heropstart dan kan deze
onverwachte branderstop worden toegeschreven aan een
occasioneel probleem.
In het omgekeerde geval, als de vergrendeling aanhoudt, moet
de oorzaak van het defect gezocht worden en moeten de
8.1
Ontstekingsproblemen
Defect
De brander ontsteekt wanneer
het
thermostaat
warmteverzoek gesloten wordt.
De brander voert de cyclus van
de
voorventilatie
en
ontsteking
normaal
uit,
vergrendelt
na
veiligheidstijd.
De brander start maar met een
vertraagde ontsteking.
De brander vergrendelt na de
voorventilatie omdat de vlam
niet ontstoken werd.
De brander vergrendelt tijdens
de voorventilatie.
Problemen - Oorzaken - Oplossingen
Mogelijke oorzaak
Geen elektrische voeding.
voor
Geen gas.
De gasdrukschakelaar schakelt zijn contact
niet.
Slecht contact van de verbindingen op de
controledoos.
De
luchtdrukschakelaar
werkingsstand.
Aansluiting fase-nulleider omgedraaid.
de
Slechte aansluiting aarding.
en
De ionisatiesonde is in contact met de massa
de
of heeft geen contact met de vlam, of de
aansluiting
met
onderbroken of er is een isolatiefout.
De ontstekingselektrode is slecht geplaatst.
Te veel lucht.
Ventielvertrager te veel gesloten en dus te
weinig gas.
De
electromagneetventielen
onvoldoende gas door.
De elektromagnetische klep is defect.
Geen of onregelmatige elektrische boog aan
ontstekings-elektrode.
Lucht in de leidingen.
De luchtdrukschakelaar geeft geen contact.
Residuele vlam.
handelingen uitgevoerd worden die worden aangeduid in Tab. U
en Tab. V.
LET OP
GEVAAR
Oplossing
Check de voeding op klemmen L1-N van de 7-
polige stekker.
Controleer de staat van de zekeringen.
Controleer of de veiligheidsthermostaat (TS) niet
vergrendeld is.
Controleer of het manuele ventiel open staat.
Controleer of de ventielen open zijn en of er geen
kortsluiting is.
De gasdrukschakelaar regelen.
Controleer alle stekkers.
staat
in
Luchtdrukschakelaar vervangen.
Wissel ze om.
Correct aansluiten.
Controleer of hij goed geplaatst is en eventueel
corrigeren volgens hetgeen in deze handleiding
de
controledoos
is
voorgeschreven is.
De elektrische verbinding opnieuw uitvoeren.
De elektriciteitskabel vervangen.
Correct
handleiding.
Het debiet regelen volgens tabel in deze
handleiding.
Een correcte afstelling uitvoeren.
laten
Controleer de druk in de leiding en/of stel de
elektromagnetische klep bij zoals aangegeven in
deze handleiding.
Vervangen.
De correcte stand van de stekkers controleren.
De correcte stand van de electrodes controleren.
Raadpleeg de handleiding.
De leidingen volledig ontluchten.
Luchtdrukschakelaar defect; Vervangen.
Luchtdruk te laag (kop niet goed afgesteld).
Ventiel defect: Vervangen.
37
NL
Indien de brander uitvalt, mag deze niet meer dan
twee maal achtereenvolgens ontgrendeld worden
om schade aan de installatie te vermijden. Als de
brander de derde maal vergrendeld wordt, moet
de assistentiedienst gecontacteerd worden.
Indien de brander nog wordt vergrendeld of
andere defecten vertoont, mogen de ingrepen
uitsluitend uitgevoerd worden door bevoegd
verklaard en gespecialiseerd personeel, volgens
de aanduidingen in deze aanwijzingen en in
overeenstemming
met
wetsbepalingen.
afstellen
zoals
de
normen
en
de
uitgelegd
in
deze
20141171