Controle Van De Gasdrukschakelaar; Controle Van De Luchtdrukschakelaar; Uitschakelingstest; Intermitterende Werking - Riello RS5F Instructions Pour L'installation, L'utilisation Et L'entretien

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

5.12.3

Controle van de gasdrukschakelaar

Wanneer de gasdrukschakelaar is geopend, is de motor niet gevoed.
Na verzoek om warmte wordt de gasdrukschakelaar geopend en de
motor gestopt, en:
 als de gasdrukschakelaar langer dan 2 minuten open blijft, wordt de
storing getoond door de diagnose-leds.
 als de gasdrukschakelaar korter dan 2 minuten open blijft, wordt de
storing niet weergegeven.
 als de gasdrukschakelaar opnieuw wordt gesloten, wordt de motor
opnieuw gestart, ook als de luchtdrukschakelaar is geopend.
 bij het opnieuw sluiten van de gasdrukschakelaar wordt de motor
ongeveer één seconde gevoed (om het signaal te herkennen) en
wordt daarna 2 seconden lang stilgelegd om daarna opnieuw
geactiveerd te worden en de werkingscyclus te starten.
Als de gasdrukschakelaar wordt geopend tijdens de normale werking
met vlam, wordt de motor onmiddellijk stilgelegd, worden de
gaskleppen gesloten en wordt de ontstekingscyclus volledig herhaald.
Tot 3 pogingen zijn mogelijk, bij de vierde opening van de
gasdrukschakelaar wordt de brander vergrendeld.
Bij elke warmtevraag, bij elke blokkade, bij elke afwijking van de
voedingsspanning
(zie
voedingsspanning" op pag. 26) en bij elke uitschakeltest wordt het
aantal mogelijke pogingen om de gasdrukschakelaar te openen in
functie van de vlam hersteld.
Als de gasdrukschakelaar wordt geopend gedurende de naventilatie of
tijdens de continue ventilatie (indien ingesteld) wordt de motor stilgelegd
en blijft deze uitgeschakeld zolang de gasdrukschakelaar is geopend,
en wordt de storing onmiddellijk getoond door de diagnostiekleds.
5.12.4

Controle van de luchtdrukschakelaar

Wanneer de brander het verzoek om warmte ontvangt, wordt de
luchtdrukschakelaar gecontroleerd, en indien deze is gesloten
(verlijmd) wordt de motor niet gestart en wordt na 2 minuten de conditie
van vergrendeling bereikt.
Als de luchtdrukschakelaar, bij verzoek om warmte na de start van de
motor, niet wordt gesloten binnen 15s voorventilatie, wordt de brander
in staat van vergrendeling gesteld.
In geval van luchtdrukverlies binnen de eerste 15 seconden van
voorventilatie maar voor de laatste 10 seconden, gebeurt een hercyclus
(de
tijd
van
de
voorventilatie
luchtdrukschakelaar stabiel is gesloten).
Als na een hercyclus door luchtdrukverlies zich een nieuw verlies
voordoet, wordt de brander onmiddellijk in de conditie van
vergrendeling gesteld door gebrek aan lucht.
Als het luchtdrukverlies zich voordoet gedurende de eerste 10
seconden van de voorventilatie (voor het begin van de veiligheidstijd)
wordt de brander onmiddellijk in de conditie van vergrendeling gesteld
door gebrek aan lucht.§
In geval van luchtdrukverlies na de opening van de klep van de 1e
vlamgang of tijdens de normale werking met vlam bereikt de brander de
conditie van vergrendeling binnen 1s.
De status van de luchtdrukschakelaar beïnvloed de tijd van de
naventilatie niet.
Als de continue ventilatie is ingesteld, wordt de motor ook gevoed als
de luchtdrukschakelaar is verlijmd maar enkel in de conditie van geen
verzoek om warmte of na 2 minuten indien de vergrendeling gebeurde
na verzoek om warmte.
5.12.5

Uitschakelingstest

Indien, tijdens de functionering, de ontgrendelingsknop of de reset op
afstand langer dan 5 seconden of korter dan 10 seconden wordt
ingedrukt, zal (om het volgende menu niet te bereiken) de brander
uitgeschakeld worden, de gasklep gesloten worden, de vlam
uitgeschakeld en de startsequentie herhaald.
Als de uitschakelingstest is vrijgegeven, worden het aantal herhalingen
van de startsequentie (zie paragraaf "Herhaling van cyclus en limiet
paragraaf
"Controle
van
wordt
gestart
zodra
Installatie
van de herhalingen" op pag. 25) en het aantal mogelijke
ontgrendelingen (zie paragraaf "Externe vergrendelingssignalering
(S3)" op pag. 26) hersteld.
5.12.6

Intermitterende werking

Na 24 uur van continue functionering begint de controledoos de
sequentie van de automatische uitschakeling, gevolgd door een
herstart, om een mogelijk defect van de ionisatiesonde te vinden.
Het is mogelijk om de automatische uitschakeling op 1 uur in te stellen
(zie paragraaf "Menu programmering" op pag. 29).
Een wijziging van de parameter van de instelling van de intermitterende
werking zal operationeel zijn als:
 tijdens het verzoek om warmte, de testfunctie van de uitschakeling
wordt geactiveerd;
 zich vlamverlies voordoet;
 het verzoek om warmte stopt en daarna weer start;
 de controledoos wordt uitgeschakeld en opnieuw wordt
ingeschakeld;
 de automatische herstart van de intermitterende functie plaatsvindt
1uur(24uur).
5.12.7

Herhaling van cyclus en limiet van de herhalingen

de
De controledoos voorziet de functie voor herhaling van de cyclus, dus
de complete herhaling van de ontstekingssequentie, waarmee tot 3
pogingen worden uitgevoerd indien de vlam uitgaat tijdens de werking.
Indien de vlam tijdens de functionering 4 maal uitgaat wordt de brander
vergrendeld. Indien tijdens de herhaling van de cyclus een nieuw
verzoek om warmte gebeurt, worden de drie pogingen hersteld
wanneer de thermostaat van verzoek om warmte wordt omgeschakeld.
Wanneer de voeding wordt uitgeschakeld, in geval van een nieuw
verzoek om warmte (voeding aangebracht op de brander), worden alle
mogelijke pogingen tot herstart hersteld (maximum 3).
5.12.8

Aanwezigheid van vreemd licht of parasietvlam

De aanwezigheid van een parasietvlam of vreemd licht kan
gedetecteerd worden in de status van stand-by na verzoek om warmte.
Als de aanwezigheid van de vlam of van vreemd licht ook in de status
"t2" wordt gedetecteerd, wordt de motor niet gestart tot het signaal van
de vlam verschijnt of tot de vergrendeling gebeurt.
Als na de start van de motor van de ventilator, tijdens de voorventilatie,
de
vreemd licht of een parasietvlam wordt gedetecteerd, wordt de brander
binnen 1 seconde vergrendeld.
Als tijdens de hercyclus door verdwijning van de vlam tijdens de
functionering en de consequente herhaling van de startsequentie de
aanwezigheid van parasietvlam of vreemd licht wordt gedetecteerd
voordat de motor wordt gestart, start de telling van 25 sec. van de
controle (van de aanwezigheid van parasietvlam of vreemd licht),
anders wordt de vergrendeling ingesteld binnen 1 seconde.
Het probleem wordt aangeduid door het knipperen van de led (zie
paragraaf "Diagnosefunctie storingen - vergrendelingen" op
pag. 24).
Op het einde van ge verzoek om warmte, als de parasietvlam aanwezig
blijft, wordt de brander na 25 s vergrendeld door aanwezigheid van de
parasietvlam (onafhankelijk van de al of niet aanwezigheid van
naventilatie of continue ventilatie).
De controle van de parasietvlam is ook actief in de statussen van
storing van de netspanning, de frequentie, de interne spanning, van de
status met geopende gasdrukschakelaar.
De controle van de parasietvlam is niet actief tijdens de conditie van
vergrendeling.
25
NL
20141171

Publicité

Chapitres

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

920t137619713761981

Table des Matières