5.8
Plaatsing sonde-elektrode
Controleer dat het plaatje 3)(Afb. 13) altijd langs de vlakke
kant van de elektrode 1) wordt aangebracht.
Plaats de isolator van de sonde 4) tegen de luchtverdeler 2).
Neem de waarden in acht die worden vermeld in
Tab. I.
LET OP
3,5 ±
0,3
1
2
D4020
Installatie
Model
RS5F
1
3
17
NL
A ±
0,3
4
A (mm)
31
Tab. I
2
Afb. 13
20141171