5.9.3
Gasstraat
Gehomologeerd volgens de norm EN 676, en wordt afzonderlijk
geleverd. Voor de afstellingen moeten de relatieve aanwijzingen
geraadpleegd worden.
Onderbreek
hoofdschakelaar van de inrichting.
GEVAAR
Controleer of geen gaslekken aanwezig zijn.
Let op voor de beweging van de gasstraat: gevaar
op beknelling van ledematen.
Controleer of de gasstraat correct geïnstalleerd is
en of er geen brandstoflekken zijn.
De bediener dient de uitrusting, nodig voor het
uitvoeren van de installatie, te gebruiken.
5.9.4
Gasdruk
Tab. J duidt het drukverlies van de verbrandingskop en van de
gassmoorklep aan in functie van het werkingsvermogen van de
brander.
De waarden vermeld in Tab. J verwijzen naar:
–
Aardgas G 20 Cal.ond.w. 9,45 kWu/Sm
–
Aardgas G 25 Cal.ond.w. 8,13 kWu/Sm
Kolom 1
Drukverlies branderkop.
Gasdruk gemeten op meetpunt M2)(Afb. 14), met:
•
verbrandingskamer op 0 mbar
•
brander die aan het maximumvermogen werkt
Om het ruw geschatte vermogen van de werking van de brander
te kennen:
–
trek van de gasdruk bij het meetpunt M2)(Afb. 14) de druk in
de verbrandingskamer af.
–
Zoek in Tab. J van de brander de drukwaarde die het dichtst
bij het resultaat van de aftrekking ligt.
–
Lees aan de linkerkant het overeenkomstige vermogen af.
Voorbeeld met aardgas G 20 voor RS5F:
Werking aan het maximum vermogen
Gasdruk op het meetpunt M2)(Afb. 14)
Druk in de verbrandingskamer
12,2 - 2,2
Een druk van 10 mbar, kolom 1, komt in Tab. J overeen met een
vermogen van 330 kW.
Het betreft hier slechts een eerste schatting; het werkelijke debiet
wordt daarna gemeten op de gasmeter.
de
stroomtoevoer
met
3
(8,2 Mcal/Sm
3
(7,0 Mcal/Sm
=
12,2mbar
=
2,2 mbar
=
10 mbar
Installatie
kW
160
179
198
de
217
236
254
273
292
311
330
Om de noodzakelijke gasdruk op het meetpunt M2)(Afb. 14) te
kennen, na vaststelling van het maximum modulatievermogen
waarmee de brander moet werken:
–
zoek in Tab. J van de brander de waarde voor het vermogen
die het dichtst in de buurt van de gewenste waarde ligt.
–
Lees aan de rechterkant, kolom 1, de druk bij het meetpunt
M2)(Afb. 14).
–
Tel bij deze waarde de veronderstelde druk in de
verbrandingskamer op.
Voorbeeld met aardgas G 20 voor RS5F:
Werking aan het gewenste maximum vermogen: 330 kW
Gasdruk bij een vermogen van 330 kW
Druk in de verbrandingskamer
druk nodig op het meetpunt M2)(Afb. 14).
3
)
3
)
19
NL
p (mbar)
G 20
G 25
3
4,2
3,6
5
4,3
6
5
7
5,8
8,1
6,5
9,1
7,4
10,4
8,2
11,5
9,1
12,7
10
14
=
=
10 + 2,2
=
G 31
4
4,4
4,8
5,4
6
6,7
7,5
8,4
9,4
10,5
Tab. J
10 mbar
2,2 mbar
12,2 mbar
20141171