5.9
Gastoevoer
Risico op explosie te wijten aan brandstoflekken
in aanwezigheid van een ontvlambare bron.
Voorzorgsmaatregelen:
wrijvingen, vonken, warmte.
Controleer of het afsluitkraantje van de brandstof
gesloten is alvorens werkzaamheden op de
brander uit te voeren.
5.9.1
Gastoevoerleiding
1
D5209
Legenda (Afb. 14):
1
Gastoevoerleiding
2
Manuele afsluitklep
3
Manometer gasdruk
4
Filter
5
Gasdrukschakelaar
6
Veiligheidsklep
7
Drukstabilisator
8
Regelventiel
M1 Drukmeetpunt voor controle van de gasdruk op de toevoer
M2 Drukmeetpunt van de druk aan de branderkop
5.9.2
Elektrische voeding gasstraat
De ingang van de stroomkabels van de gasstraat kan aan de
rechterkant
of
aan
de
bewerkstelligd (Afb. 15).
Naar gelang de plaats waar de draden naar binnen gaan, moeten
de kabelklem met drukmeetpunt 1) en de kabelklem 2)
verwisseld worden.
Daarom moet het volgende gecontroleerd worden:
de correcte positie van de kabelklem 1);
de correcte positie van de leiding om vernauwingen te
voorkomen en de luchtdoorgang naar de drukschakelaar te
beletten.
Snijd, indien nodig, de slang op de gewenste maat
af.
LET OP
20141171
voorkom
2
3
M1
(ten laste van de installateur)
(ten laste van de installateur)
linkerkant
de
brander
Installatie
De installatie van de toevoerleiding van de
brandstof moet uitgevoerd worden door bevoegd
personeel, volgens de uitleg in deze handleiding
stoten,
en conform de van kracht zijnde normen en
LET OP
wetsbepalingen.
4
5
6
7
1
2
worden
D7113
18
NL
8
M2
Afb. 14
2
1
Afb. 15