5.
Sluit de camera nu op de
overeenkomstige spanning aan en let
erop dat de rode "Power-LED" brandt.
6.
Verschijnt het beeld op de monitor, stel
dan evt. focus en zoom in. Verschijnt er
geen beeld op de monitor, controleer
dan het volgende:
• Brandt de rode LED van de in-
bedrijfindicatie?
• Is de monitor ingeschakeld en is de
helderheids- en contrastregelaar juist
ingesteld?
• Is de videokabel tussen camera en
monitor juist aangesloten (neem
instellingen van de afsluitweerstanden in
acht)?
• Is de beschermkap van de objectieflens
verwijderd?
• Bij handmatige objectieven: Is het
diafragma geopend?
• Bij auto-iris-objectieven: Is de connector
erin gestoken en de
aandrijfsignaalregelaar opengedraaid?
• Is er op de plaats van de camera voor dit
model camera voldoende verlichting?
7.
Monteer de camera nu op de
camerahouder en stel deze in. Let erop
dat u bij een stoffige omgeving een
beschermhuis gebruikt. In omgevingen
die buiten het vermogensbereik van de
camera liggen, moet deze in een
beschermhuis worden gebouwd, dat
voor het aanhouden van het
opgegeven vermogensbereik zorgt.
8. Auto-iris-aansluiting (7)
Voor het aansluiten van een met videosignaal
gestuurd objectief heeft u de bijgevoegde
connector nodig. Bevestig deze met het snoer
van het objectief en let daarbij op de juiste
aansluitingstoewijzing:
Pin
1
2
3
Niet in gebruik
4.
Toewijzing
Max. 12VDC
Videosignaal
Massa
1
2
42
3
4