6.2.2 Werken met de verticale lijn 1
1.
Verzeker u ervan dat de verticale lijn loodrecht op de
wand (resp. het detectievlak) wordt geprojecteerd.
AANWIJZING Wanneer de verticale lijn niet lood-
recht op de wand, resp. het detectievlak, wordt
geprojecteerd kan dit tot foutieve metingen leiden.
2.
Schakel de ontvanger PMA 31 met de aan/uit-toets
in (1).
3.
Houd de ontvanger PMA 31 in de laserstraal, zodat
het ontvangstvenster loodrecht op het lijnvlak staat.
AANWIJZING Wanneer het ontvangstvenster niet
loodrecht op het lijnvlak staat kan dit tot foutieve
metingen leiden.
7 Verzorging en onderhoud
7.1 Reinigen en drogen
1.
Stof van het oppervlak blazen.
2.
Indicatievelden of ontvangstvensters niet met uw
vingers aanraken.
3.
Alleen met schone en zachte doeken reinigen; indien
nodig, met zuivere alcohol of wat water bevochtigen.
AANWIJZING Geen andere vloeistoffen gebruiken
omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
4.
Bij de opslag van uw uitrusting dient u zich te houden
aan de temperatuurgrenswaarden. Dit is met name
van belang in de winter / zomer, wanneer u de
uitrusting in een voertuig bewaart (‑30 °C tot +60 °C/
-22 °F tot +140 °F).
7.2 Opslaan
Apparaten die nat zijn geworden, dienen te worden uit-
gepakt. Apparaten, transportcontainers en toebehoren
moeten worden gedroogd (bij maximaal 40 °C / 104 °F)
en gereinigd. De apparatuur pas weer inpakken als alles
helemaal droog is en vervolgens droog opbergen.
Voer bij de apparatuur na een opslag of transport van
langere duur voor het gebruik een controlemeting uit.
Verwijder bij langere opslagtijden de batterijen uit het
apparaat. Lekkende batterijen kunnen het apparaat be-
schadigen.
8 Afval voor hergebruik recyclen
GEVAAR
Wanneer de uitrusting op ondeskundige wijze wordt afgevoerd kan dit tot het volgende leiden:
Bij het verbranden van kunststofonderdelen ontstaan giftige verbrandingsgassen, waardoor er personen ziek kunnen
worden.
Batterijen kunnen ontploffen en daarbij, wanneer ze beschadigd of sterk verwarmd worden, vergiftigingen, brandwon-
den (door brandend zuur) of milieuvervuiling veroorzaken.
Wanneer het apparaat niet zorgvuldig wordt afgevoerd, bestaat de kans dat onbevoegde personen de uitrusting op
ondeskundige wijze gebruiken. Hierbij kunt u zichzelf en derden ernstig letsel toebrengen en het milieu vervuilen.
6.3 Instellingen
6.3.1 Instelling van het volume (optioneel) 1
Kies met de toets voor de instelling van het akoestische
signaal het gewenste volume (2).
AANWIJZING
Bij inschakeling van het apparaat is het normale volume
ingesteld.
Wanneer u deze toets indrukt, wordt het volume in de
volgorde normaal / hard / uit omgeschakeld.
7.3 Transporteren
Gebruik voor het transport of de verzending van uw
uitrusting de kartonnen verzenddoos van Hilti of een
gelijkwaardige verpakking.
GEVAAR
Het apparaat altijd zonder batterijen/accu-pack ver-
sturen.
7.4 Hilti Calibratieservice
Wij raden aan uw apparatuur regelmatig te laten contro-
leren door de Hilti Calibratieservice om de betrouwbaar-
heid conform de normen en wettelijke eisen te kunnen
garanderen.
De Hilti Calibratieservice staat te allen tijde tot uw be-
schikking; het wordt echter aanbevolen om de calibratie
minstens eenmaal per jaar uit te voeren.
In het kader van de Hilti Calibratieservice wordt bevestigd
dat de specificaties van het gecontroleerde apparaat op
de dag van keuring overeenkomen met de technische
gegevens van de handleiding.
Bij afwijkingen van de fabrieksgegevens worden de ge-
bruikte meetapparaten weer opnieuw ingesteld. Na ijking
en keuring wordt een calibratieplaatje op het apparaat
aangebracht en met een calibratiecertificaat schriftelijk
bevestigd dat het apparaat conform de fabrieksgege-
vens werkt.
Calibratiecertificaten zijn altijd vereist bij ondernemingen
die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn.
Uw meest nabije Hilti contact geeft u graag meer infor-
matie.
nl
39