Na het inschakelen van het
maaiwerk draaien de maaimessen
en is er een windgeruis te horen.
De uitlooptijd duurt even lang als
het windgeruis na het uitschakelen.
Dit kan met een stopwatch worden
gemeten.
13. Apparaat in gebruik
nemen
Kans op letsel!
Lees vóór het in bedrijf stellen het
volledige hoofdstuk ¨Voor uw
veiligheid¨ zorgvuldig door en volg
de instructies op. (
Om veiligheidsredenen mag het
apparaat niet op hellingen steiler
dan 10° (17,6 %) worden gebruikt.
17,6 % helling betekent een
verticale stijging van 17,6 cm bij
100 cm horizontale lengte.
● Maak uzelf voor ingebruiksname
vertrouwd met de bedieningselementen
van het apparaat. (
8.)
● Neem vóór de ingebruikname het
onderhoudsschema door en voer al de
noodzakelijk
onderhoudswerkzaamheden uit.
(
15.1)
● Controleer vóór elk gebruik de
veiligheidsvoorzieningen. (
De zitmaaier mag niet in bedrijf worden
genomen als er veiligheidsinrichtingen
ontbreken, beschadigd, overbrugd of
gewijzigd zijn.
176
13.1 Brandstof bijtanken
Maximale tankinhoud:
9 liter
Advies:
Verse merkbrandstoffen,
gegevens over de brandstofkwaliteit
(octaangetal) vindt u in de
gebruiksaanwijzing van de
verbrandingsmotor.
– Loodvrije benzine.
Vulprocedure:
● Schakel de verbrandingsmotor voor het
4.)
bijtanken uit en laat deze afkoelen
(handwarm). (
● Handrem aantrekken. (
Om morsen van brandstof te
voorkomen, gebruik voor het vullen
van de brandstof een geschikte
trechter (wordt niet meegeleverd)
gebruiken.
Brandstof langzaam en voorzichtig vullen.
Om overlopen te vermijden zal het vullen
in meerdere stappen opgedeeld worden.
Tussen de verschillende stappen de
vultrechter wegnemen en visueel de
inhoud van de tank controleren.
Hoe meer brandstof reeds werd gevuld,
des te kleiner moeten de hoeveelheden
per stap worden. Vul de brandstoftank
12.)
nooit tot boven de onderkant van de
vulplug, zodat de brandstof ruimte heeft
om uit te zetten.
13.3)
8.14)
Tankdop:
Tankdop (1) losdraaien (let op de
pijlrichting) en wegnemen.
● De brandstof met behulp van een
gepaste vultrechter (niet meegeleverd)
bijvullen (zie vulprocedure).
Tankdop (1) bevestigen en indraaien (let
op de pijlrichting). Vervolgens de
tankdop (1) handvast vastdraaien.
● Veeg gemorste brandstof droog en laat
deze even verdampen, voordat de
verbrandingsmotor wordt gestart.
0478 192 9907 C - NL