Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Voorzichtig werken, anderen niet in
gevaar brengen.
Het motorapparaat pro-
duceert giftige
uitlaatgassen, zodra de
motor draait. Deze gas-
sen kunnen geurloos en
onzichtbaar zijn en
onverbrande koolwater-
stoffen en benzol
bevatten. Nooit in afge-
sloten of slecht
geventileerde ruimtes
met het motorapparaat
werken – ook niet met
machines voorzien van
katalysator.
Bij het werken in greppels, slenken of op
plaatsen met weinig ruimte, steeds voor
voldoende luchtventilatie zorgen –
levensgevaar door vergiftiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn,
gezichtsstoornissen (bijv. kleiner
wordend blikveld), gehoorverlies,
duizeligheid, afnemende concentratie,
de werkzaamheden direct onderbreken
– deze symptomen kunnen onder
andere worden veroorzaakt door een te
hoge uitlaatgasconcentratie – kans op
ongelukken!
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo
veel mogelijk beperken – de motor niet
onnodig laten draaien, alleen gas geven
tijdens het werk.
Niet roken tijdens het gebruik en in de
directe omgeving van het
motorapparaat – brandgevaar! – Uit het
brandstofsysteem kunnen ontvlambare
benzinedampen ontsnappen.
FS 40, FS 40 C, FS 50, FS 50 C
Tijdens het werk vrijkomend(e) stof,
dampen en rook kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid. Bij sterke stof- of
rookontwikkeling
ademhalingsbescherming dragen.
Als het motorapparaat niet volgens
voorschrift (bijv. door geweld van
buitenaf, door stoten of vallen) werd
uitgeschakeld, voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist controleren of dit
in goede staat verkeert – zie ook "Voor
het starten". Vooral op lekkage van het
brandstofsysteem en de goede werking
van de veiligheidsinrichtingen letten.
Motorapparaten die niet meer
bedrijfszeker zijn, in geen geval verder
gebruiken. In geval van twijfel contact
opnemen met een geautoriseerde
dealer.
Niet in de warmestartstand < van de
chokeknop werken – het motortoerental
is bij deze stand van de chokeknop niet
regelbaar.
Nooit zonder de op
het apparaat en
het snijgarnituur
afgestemde
beschermkap wer-
ken – kans op
letsel door wegge-
slingerde
voorwerpen!
Terrein controleren: vaste
voorwerpen – stenen,
metalen delen of iets der-
gelijks kunnen worden
weggeslingerd – ook
meer dan 15 m – kans op
letsel! – En deze kunnen
het snijgarnituur als-
mede objecten (zoals
bijv. geparkeerde auto's,
ruiten) beschadigen
(materiële schade).
Bijzonder voorzichtig werken in
onoverzichtelijk, dichtbegroeid terrein.
Tijdens het maaien in hoog struikgewas,
onder bosjes en heggen: werkhoogte
met het snijgarnituur minimaal 15 cm –
dieren niet in gevaar brengen.
Voor het achterlaten van het apparaat:
motor afzetten.
Het snijgarnituur regelmatig, met korte
tussenpozen en bij merkbare
wijzigingen direct controleren:
Motor uitschakelen, apparaat stevig
–
vasthouden, snijgarnituur tot
stilstand laten komen.
Op goede staat en vastzitten
–
controleren, op scheurvorming
letten
Beschadigde snijgarnituren direct
–
vervangen, ook bij zeer kleine
haarscheurtjes
Snijgarnituuropname regelmatig
ontdoen van gras en struikgewas –
verstoppingen in het gedeelte van het
snijgarnituur of de beschermkap
verwijderen.
Voor het vervangen van het snijgarnituur
de motor afzetten – kans op letsel!
Nederlands
69