BEDIENING
Foutcodes
Wanneer er fouten zijn gedetecteerd, wordt
het programma onderbroken en verschijnt
een foutcode op de display:
E1 - temperatuursensor ontbreekt, u kunt de
oven niet gebruiken.
E2 - kortsluiting of beschadiging van de tem-
peratuursensor, u kunt de oven niet gebrui-
ken.
E3 - programmafunctie oververhit, u kunt de
oven niet gebruiken totdat hij is afgekoeld.
E4 - fout kerntemperatuurmeter – de fout
verdwijnt als de kerntemperatuurmeter is
verwijderd. U kunt de oven gebruiken met
programma's zonder kerntemperatuurme-
ter.
E5 - verkeerd geplaatste temperatuurvoeler
of kortsluiting in het circuit van de tempera-
tuurvoeler.
E6 - temperatuur in de ovenruimte is hoger
dan 320°C bij andere functies dan pyrolyse
of beschadiging van de temperatuursensor,
u kunt de oven niet gebruiken.
Prob - de kerntemperatuurmeter is inge-
bracht tijdens pyrolyse.
Gebruik van de grill
Tijdens het grillproces ondergaan de
gerechten de inwerking van infrarood dat
uitgezonden wordt door het verhitte verwar-
mingselement van de grill.
Om de grill aan te schakelen moet u:
de draaiknop van de oven op de stand
de oven ongeveer 5 minuten verwar-
men (met gesloten deur)
de bakplaat met het gerecht op het ge-
paste niveau plaatsen, en als u gebruikt
maakt van het spit een bakplaat voor
het druipende vet vlak onder het spit
plaatsen.
de deur van de oven sluiten.
Voor de grillfunctie en supergrill
moet de temperatuur ingesteld worden
op 220ºC, en voor de functie grill met
ventilator op maximum 190ºC.
Opgelet!
Tijdens het grillen moet de deur van
de oven gesloten zijn.
Als de grill gebruikt wordt, kunnen
de bereikbare onderdelen heet
worden.
Laat geen kinderen bij de oven
komen.
120