NEDERLANDS
Gegevens op het typeplaatje:
25
26
27
28
29
30
31
32
33
40
25 Fabrikant
26 Artikel-, versie-, serienummer
27 Benaming van het apparaat
28 Aansluitspanning / Frequentie
29 Motorvermogen P
1
(zie ook "Technische gegevens")
30 Stroomverbruik / Veiligheids-
klasse
31 Toerental / Nominaal afgegeven
vermogen motor
32 CE-teken - Dit apparaat vervult de
EU-richtlijnen volgens conformi-
teitsverklaring
33 Bouwjaar
34 Aanzuigvermogen
35 Vulvermogen
36 Toerental compressor
37 Aantal cilinders
38 Maximale druk
39 Volume drukreservoir
40 Afvalsymbool – Apparaat kan via
de fabrikant worden afgevoerd
4.4
Veiligheidsvoorzieningen
Veiligheidsklep
36
De veiligheidsklep onder veerdruk (43)
bevindt zich op de drukregelmodule. De
veiligheidsklep wordt geactiveerd bij
overschrijding van de maximaal toege-
laten druk.
5.
Bediening
34
35
5.1
Voor de eerste ingebruik-
name
36
37
Wielen monteren
38
Monteer de wielen zoals op de te-
•
kening weergegeven.
39
Persluchtaansluiting op het drukvat
sluiten
•
Monteer de persluchtaansluiting zo-
als afgebeeld op de tekening.
Oliepeil controleren
Oliepeil van de compressor contro-
•
leren, evt. olie bijvullen (zie "Regel-
matig onderhoud").
Condensaataftapopening controle-
ren
•
Zorg ervoor dat de condensaataf-
43
tapopening gesloten is (44).
44
Opstelling
De opstelplaats van het apparaat moet
aan de volgende eisen voldoen:
•
droog, koel en vorstvrij
•
vaste, horizontale en vlakke onder-
grond
A
Gevaar!
Foute opstelling kan zware ongevallen
veroorzaken.
•
Beveilig het apparaat tegen wegrol-
len, kantelen en glijden.
Trek het apparaat niet voort aan de
•
slang of het netsnoer. Apparaat al-
leen aan de greep transporteren.
•
Veiligheidsinrichtingen en bedie-
ningselementen moeten altijd goed
toegankelijk zijn.
5.2
Netaansluiting
B
Gevaar! Elektrische spanning
Gebruik de machine alleen in een dro-
ge omgeving.
Sluit de machine enkel aan op een
stroombron die voldoet aan de onder-
staande voorwaarden:
– de stopcontacten zijn reglementair
geïnstalleerd, geaard en goedge-
keurd;
– zekering conform de technische ge-
gevens;
Het snoer moet zo gelegd worden dat
de zaagwerkzaamheden niet bemoei-
lijkt worden en dat het snoer niet kan
worden beschadigd.
Controleer steeds of de machine uitge-
schakeld is, alvorens de stekker in het
stopcontact te steken.
B
Draairichting controleren!
Afhankelijk van de fasenbelegging is
het mogelijk dat de motor in de verkeer-
de richting draait. Dit kan een beschadi-
ging van de machine tot gevolg heb-
ben. Controleer daarom na het