ca. 30 cm
ca. 90,5 cm
Afb. 4 – Minimale hoogte van de ruimte,
apparaat uitlijnen
Zet het apparaat waterpas en vang oneffenheden in
de vloer op door de stelpootjes (3) in of uit te draaien
(zie Afb. 4).
Zet de koelkast recht met een waterpas.
Draai indien nodig de twee schroeven op de deurhen-
del vast met een inbussleutel.
6.2. Groentelade/glasplaat
verwijderen en terugplaatsen
Om de groentelade (4) of een glasplaat (5/8) te kunnen
verwijderen of te plaatsen, moet u de deur helemaal
openen.
Verwijderen
Trek de groentelade (4) met beide handen naar voren,
til deze aan de voorkant iets op en verwijder deze uit
het koelgedeelte.
Til de glasplaat (5/8) met beide handen op en trek deze
licht gekanteld uit het koelgedeelte.
Plaatsen
Om de glasplaat terug te plaatsen, schuift u deze licht
gekanteld via de voorkant weer in de uitsparingen van
de wand van het koelgedeelte.
Om een groentelade terug te plaatsen, schuift u de
groentelade iets gekanteld in het apparaat.
7.
Apparaat bedienen
Meer informatie over uw product vindt u in de gebruiks-
aanwijzing.
Neem alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing on-
der Levensmiddelen in de koelkast bewaren in acht!
Sluit het apparaat aan op een geaard stopcontact. De
lokale netspanning moet overeenkomen met de tech-
nische gegevens van het apparaat.
De instelling van de temperatuurregelaar (9) zorgt voor
een automatische temperatuurregeling in de koelruimte
(7).
De koeltemperatuur kan als volgt worden ingesteld:
0
Apparaat is uitge-
schakeld
1
2
De hoogste tempera-
tot
tuur van het koelge-
deelte (het warmst)
3
4
Tussenstanden
tot
5
De laagste tempera-
tuur van het koelge-
deelte (het koudst)
Bij afwijkende omgevingstemperatuur kunnen het ener-
gieverbruik en de temperatuur in de koelkast toenemen.
Zet voordat u verse levensmiddelen in het apparaat
doet, de temperatuurregelaar (9) op de stand
regelaar na 2-3 uur op de middelste stand. Controleer
de temperatuur in het koelgedeelte door er een ther-
mometer in te leggen. De ideale temperatuur is 6 °C
op de onderste glasplaat in het koelgedeelte. Als deze
temperatuur is bereikt, kunt u levensmiddelen in het
apparaat doen.
De binnentemperaturen kunnen worden beïnvloed door
de standplaats van het apparaat, de omgevingstempera-
tuur en de frequentie waarmee de deur wordt geopend.
Houd hier bij het instellen van de temperatuurregelaar
rekening mee.
7.1. Apparaat uitschakelen
Om de stroomvoorziening van het apparaat volledig
te onderbreken, zet u de temperatuurregelaar (9) op
0
stand
en trekt u de stekker uit het stopcontact.
Wacht circa tien minuten voordat u het apparaat op-
nieuw inschakelt.
Gebruik bij koude
omgevingstempera-
turen
Gebruik bij normale
omgevingstempera-
turen
Gebruik bij warme
omgevingstempera-
turen
5
. Zet de
27
DE
FR
NL
ES
IT
EN