Aanduiding in de
koelruimte
E)
F)
G)
13
12
Afb. 2 – Vooraanzicht, deur gesloten
12. Koelkastdeur
13. Deurhendel
6. Voorbereiding voor gebruik
Pak het apparaat uit en verwijder de tape.
Verwijder eventueel achtergebleven lijmresten met
een mild reinigingsmiddel.
Het polystyreenschuim dat ter bescherming om het
apparaat is aangebracht, moet apart worden afge-
voerd.
Spoel de binnenkant van het apparaat en de losse on-
derdelen af met lauw water en een mild schoonmaak-
middel en laat alles drogen.
Neem hierbij de aanwijzingen m.b.t. de reiniging in de
gebruiksaanwijzing in acht, zie hoofdstuk "Apparaat reini-
gen".
26
Aanbevolen bewaring
(zie Afb. 1)
Aanbevolen voor boter,
kruiden
Aanbevolen voor jam, blik-
jes, glazen potten
Aanbevolen voor melk,
dranken
6.1. Apparaat plaatsen
LET OP!
Mogelijke materiële schade!
Gevaar voor schade aan het apparaat door onjuist gebruik
Plaats het apparaat in een droge ruimte die kan wor-
den geventileerd. De ruimte moet een oppervlakte van
ca. 4 m² hebben, zodat er bij een beschadiging van het
koelsysteem voldoende lucht in de ruimte aanwezig is.
Houd bij de installatie rekening met de ruimte die voor
het apparaat nodig is:
Houd voor voldoende ventilatie een afstand van mini-
maal 30 cm tot het plafond, 10 cm tot de zijkanten en
tot de achterwand aan. Om de deur van het koelge-
deelte volledig te kunnen openen, moeten de hieron-
der aangegeven afmetingen ter beschikking staan (zie
Afb. 3).
Het apparaat is geschikt voor de klimaatklassen N en
ST (zie typeplaatje). Bij een omgevingstemperatuur
van 16 °C tot 38 °C is het koelvermogen van het appa-
raat optimaal. Bij afwijkende temperaturen kan het
vermogen van het apparaat afnemen.
Stel het apparaat niet bloot aan extreme omstandig-
heden. Vermijd:
– hoge luchtvochtigheid en vocht;
– extreem hoge en lage temperaturen;
– direct zonlicht;
– open vuur.
Zet het apparaat op een geschikte plaats.
ca. 10 cm
10 cm
ca. 120 cm
Afb. 3 – Benodigde afmetingen
10 cm
ca. 111 cm