Publicité
Schalten Sie das Schallpegelmessgerät
mit dem Ein-Aus-Schalter (3) ein.
Wählen Sie mit dem Frequenzbewer-
tungsschalter-A/C (6) den Bereich A aus.
Wählen Sie mit dem Zeitbewertungs-
schalter-FAST/SLOW (8) den Bereich
FAST aus.
Schalten Sie, falls erforderlich, die
Extremwerterfassung mit der REC Taste
(4) und die Maximumspeicherfunktion
mit der MAXHLD Taste (5) aus (Taste 2 s
drücken).
Stellen Sie mit den Messbereichsum-
schaltern-UPPER (11) den Messbereich
70-120 dB ein.
Koppeln Sie den Akustik-Kalibrator an
den Mikrofonkopf (1) an.
Stellen Sie mit einem Abgleichschrau-
bendreher den Kalibrierungsregler-CAL
(13) so ein, daß im Display der Meßwert
"94 dBA" angezeigt wird.
12
Es leuchten kurz alle Segmente der Dis-
playanzeige (2) auf, es beginnt ein
Countdown der Anzeige bis auf "00.0" .
Das Meßgerät ist einsatzbereit und
beginnt mit der Meßung.
Displayanzeige:
"A dB"
Displayanzeige:
"FAST"
Displayanzeige:
"REC" oder "MAX HOLD" darf nicht
leuchten
Displayanzeige:
"70"
Wenden Sie keine Gewalt an.
Überdrehen Sie den Regler nicht.
Automatische uitschakeling
Het instrument schakelt zich vanzelf na 20 minuten werkingstijd automatisch uit, om
de batterij te sparen. Om deze functie te deactiveren, gaat u als volgt te werk.
Het instrument mag niet worden inge-
schakeld.
Druk gelijktijdig op de ON/OFF en de
MAXHLD toets gedurende ca. 3 secon-
den.
Wanneer de displayaanduiding volledig
wordt getoond, laat u eerst de
MAXHLD toets los en dan de ON/
OFF-toets
De automatische uitschakeling is buiten
werking, het instrument blijft ingescha-
keld tot de ON/OFF toets wordt inge-
drukt.
Hantering
Neem het instrument nooit direct in gebruik, wanneer het van een koude in een war-
me ruimte werd gebracht. Het condenswater dat daarbij ontstaat kan soms het
instrument vernietigen.
Laat het instrument uitgeschakeld op kamertemperatuur komen. Wacht tot het
condenswater is verdampt.
Vermijdt werking onder ongunstige omgevingsvoorwaarden. Deze leiden tot bescha-
diging van de gevoelige elektronica binnenin het meetinstrument resp. de sensor.
Ongunstige omgevingsvoorwaarden zijn:
• te hoge luchtvochtigheid (> 90 % rel. luchtvochtigheid)
• nattigheid
• Stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen
• te hoge omgevingstemperatuur (> ca.+50°C)
• te lage omgevingstemperaturen (< 0 °C)
Alle displaysegmenten worden getoond.
De uitschakelfunctie wordt bij de vol-
gende keer inschakelen weer automa-
tisch geactiveerd.
85
Publicité
Chapitres
