OPMERKING: Als het schroefbit niet diep genoeg
in de bus wordt gestoken, zal de bus niet naar haar
oorspronkelijke positie terugkeren en zal het schroef-
bit niet goed vastzitten. In dat geval dient u het bit
opnieuw erin te steken volgens de bovenstaande
procedure.
OPMERKING: Als het moeilijk is om het schroefbit
aan te brengen, trekt u aan de bus en steekt u het
schroefbit zo ver mogelijk in de bus.
OPMERKING: Nadat u het schroefbit in de bus hebt
gestoken, controleert u dat het schroefbit stevig vast
zit. Als het uit de bus komt, mag u het niet gebruiken.
De haak aanbrengen
WAARSCHUWING:
bevestigingsmiddelen alleen waarvoor ze bedoeld
zijn, d.w.z. ophangen aan een gereedschapsgor-
del tussen werkzaamheden of tijdens pauzes.
WAARSCHUWING:
haak niet overbelast wordt aangezien een te hoge
kracht of onregelmatige overbelasting kan leiden
tot beschadiging van het gereedschap met per-
soonlijk letsel tot gevolg.
LET OP:
Als u de haak aanbrengt, bevestigt u
deze altijd stevig met de schroef. Als u dit niet doet,
kan de haak losraken en tot persoonlijk letsel leiden.
LET OP:
Verzeker u ervan dat het gereed-
schap veilig hangt voordat u het loslaat. Door
onzorgvuldig of ongebalanceerd ophangen kan het
gereedschap eraf vallen en persoonlijk letsel worden
veroorzaakt.
► Fig.15: 1. Gleuf 2. Haak 3. Schroef
De haak is handig om het gereedschap tijdelijk op
te hangen. De haak kan aan iedere zijkant van het
gereedschap worden bevestigd. Om de haak te beves-
tigen, steekt u deze in een gleuf op een zijkant en zet
u hem vast met de schroef. Om de haak eraf te halen,
draait u de schroef los en haalt u de haak eraf.
Het gat gebruiken
WAARSCHUWING:
nooit voor iets waar het niet voor bedoeld is,
bijvoorbeeld om het gereedschap mee vast te
binden op een hoge plaats. Stuikdruk in een zwaar
belast gat kan het gat beschadigen, waardoor letsel
kan ontstaan bij u of mensen rondom of onder u.
► Fig.16: 1. Ophanggat
Gebruik het ophanggat achteraan de onderkant van
het gereedschap om het gereedschap aan een muur te
hangen met behulp van een ophangkoord of soortgelijk
touw.
Gebruik de opgang-/
Wees voorzichtig dat de
Gebruik het ophanggat
BEDIENING
► Fig.17
Het juiste aandraaimoment kan verschillen afhankelijk van het
soort en de maat van de schroef/bout, het materiaal van het te
bevestigen werkstuk, enz. De verhouding tussen het aandraaimo-
ment en de aandraaitijd wordt aangegeven in de afbeeldingen.
Juiste aandraaimoment voor een standaardbout
N•m
(kgf•cm)
140
(1428)
120
(1224)
100
(1020)
80
(816)
2
60
(612)
40
(408)
20
(204)
0
1. Aandraaitijd (seconden) 2. Aandraaimoment
Juiste aandraaimoment voor een bout met hoge trekvastheid
N•m
(kgf•cm)
200
(2040)
180
(1836)
160
(1632)
140
(1428)
120
(1224)
2
100
(1020)
80
(816)
60
(612)
40
(408)
20
(204)
0
1. Aandraaitijd (seconden) 2. Aandraaimoment
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de punt
van het schroefbit in de schroefkop. Oefen zoveel
kracht op het gereedschap uit als nodig is om het
schroefbit op zijn plaats te houden. Schakel vervolgens
het gereedschap in om de bediening te starten.
KENNISGEVING:
om de werkzaamheden voort te kunnen zetten, geeft
u het gereedschap minstens 15 minuten rusttijd.
55 NEDERLANDS
M16
M14
M16
M12
M14
M10
M12
M8
M10
M8
1
2
1
M14
M14
M12
M10
M12
M8
M10
M8
1
2
3
1
Als u een reserveaccu gebruikt