Om de lamp uitgeschakeld te laten, stelt u de status van
de lamp in op uit. Om de status van de lamp in te stellen
op uit, knijpt u eerst de trekkerschakelaar in en laat u hem
los. Druk daarna binnen 10 seconden op de knop
Om de status van de lamp weer in te stellen op aan,
drukt u op dezelfde manier op de knop
OPMERKING: Wanneer het gereedschap oververhit
is, knippert het licht gedurende een minuut waarna
het LED-display uit gaat. In dat geval laat u het
gereedschap afkoelen alvorens het weer in gebruik
te nemen.
OPMERKING: Om de lampstatus te controleren,
knijpt u de trekkerschakelaar in. Als de lamp gaat
branden wanneer u de trekkerschakelaar inknijpt, is
de lampstatus ingeschakeld. Als de lamp niet gaat
branden, is de lampstatus uitgeschakeld.
OPMERKING: Gebruik een droge doek om vuil van
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan de
verlichting minder wordt.
De omkeerschakelaar bedienen
► Fig.6: 1. Omkeerschakelaar
LET OP:
Controleer altijd de draairichting
alvorens het gereedschap te starten.
LET OP:
Verander de stand van de omkeer-
schakelaar alleen nadat het gereedschap volledig
tot stilstand is gekomen. Als u de draairichting
verandert terwijl het gereedschap nog draait, kan het
gereedschap beschadigd raken.
LET OP:
Zet de omkeerschakelaar altijd in de
neutrale stand wanneer u het gereedschap niet
gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerscha-
kelaar in vanaf kant A voor de draairichting rechtsom, of
vanaf kant B voor de draairichting linksom.
Wanneer de omkeerschakelaar in de neutrale stand
staat, kan de trekkerschakelaar niet worden ingeknepen.
De bedieningsfunctie veranderen
Wat is de bedieningsfunctie?
De bedieningsfunctie is het type aandrijfrotatie en
slagkracht die vooraf zijn ingesteld in het gereedschap.
Door een geschikte bedieningsfunctie te selecteren aan
de hand van de werkzaamheden, kunt u sneller werken
en/of mooier afwerken.
Dit gereedschap heeft de volgende bedieningsfuncties:
Slagkracht
•
Maximaal
•
Hard
•
Gemiddeld
•
Zacht
Hulpfunctie
•
Houtfunctie
•
Boutfunctie
•
T-functie (1)
•
T-functie (2)
De bedieningsfunctie kan worden veranderd met de
knop
► Fig.7: 1. Snelfunctieschakelknop
.
Door een bepaalde bedieningsfunctie in het gereedschap
.
te registreren, kunt u omschakelen naar de geregistreerde
bedieningsfunctie door alleen maar op de snelfunctiescha-
kelknop te drukken (snelfunctieschakelen).
OPMERKING: Als geen van de lampjes op het bedie-
ningspaneel brandt, knijpt u de trekkerschakelaar een-
maal in voordat u op de snelfunctieschakelknop drukt.
OPMERKING: U kunt de bedieningsfunctie niet veranderen
als u het gereedschap ongeveer één minuut niet hebt bediend.
Knijp in dat geval de trekkerschakelaar eenmaal in en druk op
de knop
OPMERKING: Raadpleeg "Een bedieningsfunctie
registreren" in het gedeelte "Snelfunctieschakelen" voor
informatie over het registreren van de bedieningsfunctie.
Snelfunctieschakelknop
De werking van de snelfunctieschakelknop verschilt
afhankelijk van of een bedieningsfunctie in het gereed-
schap is geregistreerd.
► Fig.8: 1. Snelfunctieschakelknop
Wanneer geen bedieningsfunctie is
geregistreerd:
De slagkracht verandert elke keer wanneer op de
snelfunctieschakelknop wordt gedrukt. De lampen
aan beide zijden op de voorkant knipperen eenmaal
wanneer de slagkracht wordt veranderd door op de
snelfunctieschakelknop te drukken.
Wanneer een bedieningsfunctie is
geregistreerd:
Het gereedschap schakelt om tussen de geregistreerde
bedieningsfunctie en de huidige bedieningsfunctie elke
keer wanneer op de snelfunctieschakelknop wordt gedrukt.
De lampen aan beide zijden op de voorkant knipperen een-
maal wanneer de bedieningsfunctie wordt omgeschakeld
door op de snelfunctieschakelknop te drukken.
OPMERKING: Als de status van de lamp zijn uit-
geschakeld, knipperen de lampen niet wanneer de
bedieningsfunctie wordt omgeschakeld door op de
snelfunctieschakelknop te drukken.
OPMERKING: Raadpleeg "Een bedieningsfunctie
registreren" in het gedeelte "Snelfunctieschakelen"
voor informatie over het registreren van de
bedieningsfunctie.
De snelfunctieschakelknop uitschakelen
U kunt de snelfunctieschakelknop ook uitschakelen.
Nadat de snelfunctieschakelknop is uitgeschakeld,
werkt deze niet meer voor het veranderen van de slag-
kracht en het omschakelen van de bedieningsfunctie.
Om de snelfunctieschakelknop uit te schakelen, houdt u de
snelfunctieschakelknop en de knop
drukt totdat alle lampjes op het bedieningspaneel knipperen.
Om de snelfunctieschakelknop weer in te schakelen,
voert u de bovenstaande procedure nogmaals uit.
51 NEDERLANDS
, de knop
of de snelfunctieschakelknop.
2. Knop
3. Knop
, de knop
of de snelfunctieschakelknop.
tegelijkertijd inge-