BEDIENING | INSTALLATIE
Toestelbeschrijving
WAARSCHUWING elektrische schok
Wanneer componenten die onder spanning staan, aan-
geraakt worden, bestaat levensgevaar.
f Schakel voor het uitvoeren van werkzaamheden
aan de elektrische installatie de stroomkring span-
ningsvrij. Schakel de zekering van de huisinstallatie
uit. Beveilig de stroomvoorziening tegen onbedoeld
opnieuw inschakelen.
- De installateur is tijdens de installatie en de eerste inge-
bruikname verantwoordelijk voor het naleven van de gelden-
de voorschriften.
- Gebruik het toestel alleen als het volledig geïnstalleerd is en
als alle veiligheidsvoorzieningen aangebracht zijn.
- Bescherm het toestel tegen stof en vuil tijdens de bouwfase.
2.3
Keurmerk
Zie het typeplaatje op het toestel.
3.
Toestelbeschrijving
De bedieningseenheid maakt de comfortabele bediening en de
weergave van installatieparameters vanuit de woonruimte moge-
lijk. De communicatie loopt via de i²C-bus. De bedieningseenheid
wordt in een schakeldoos gemonteerd.
4.
Bediening
Instructies betreffende de bediening vindt u in de bedienings-
handleiding van het ventilatietoestel.
INSTALLATIE
5.
Veiligheid
Installatie, ingebruikname, onderhoud en reparatie van het toestel
mogen alleen door een gekwalificeerde installateur uitgevoerd
worden.
5.1
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Wij waarborgen de goede werking en de bedrijfszekerheid uitslui-
tend bij gebruik van originele toebehoren en reserveonderdelen
voor het toestel.
5.2
Voorschriften, normen en bepalingen
Aanwijzing
Neem alle nationale en regionale voorschriften en be-
palingen in acht.
6.
Toestelbeschrijving
Leveringsomvang
- Bevestigingsmateriaal
www.stiebel-eltron.com
7.
Voorbereidingen
Montageplaats
De lengte van de BUS-kabel tussen de bedieningseenheid en het
ventilatietoestel mag niet langer zijn dan 20 m.
Houd bij het kiezen van de montageplaats rekening met de volgen-
de eisen om een correcte werking van het systeem te verzekeren.
f Bevestig het toestel op een binnenmuur, maar niet in een
nis.
f Dek het toestel niet af met gordijnen of iets gelijkaardigs.
f Stel het niet bloot aan directe externe warmtebronnen (bijv.
zon, verwarming of een tv-toestel).
f Voorkom directe tocht die door ramen en deuren veroorzaakt
wordt.
8.
Montage
Haal voor de montage het toestel uit de wandopbouwbehuizing:
A
f Ontgrendel de vergrendelhaak die in de opening aan de
onderzijde van de wandopbouwbehuizing zit. Druk met een
schroevendraaier op de vergrendelhaak.
8.1
Montage als bedieningseenheid
f Plaats een vieraderige BUS-kabel van het ventilatietoe-
stel naar de plaats van montage van de bedieningseen-
heid. Gebruik een afgeschermde elektriciteitskabel, bijv.
LiYCY 2x2x0,8 mm². Leg de kabel niet parallel met een
draaistroomkabel.
De BUS-kabel moet voor de montage 20 tot 30 cm uit de wand
steken.
Montage met inbouwcontactdoos
Voor de wandbevestiging adviseren wij een inbouwcontactdoos
die het stuk van de BUS-kabel dat uit de wand steekt, kan her-
bergen.
f Let erop dat de schroefopeningen van de inbouwcontactdoos
horizontaal of verticaal ten opzichte van elkaar zijn geplaatst.
f Leid de BUS-kabel achterlangs door de opening in de
wandopbouwbehuizing.
Montage zonder inbouwcontactdoos
f Boor vier gaten voor het bevestigen van de wandopbouwbe-
huizing (Ø 5 mm).
f Let er bij het leggen van de BUS-kabel op dat u bij het boren
van de bevestigingsgaten de kabel niet beschadigt.
In het gebied van de kabeldoorvoeropening (achter de wandop-
bouwbehuizing) moet een ruimte voor het herbergen van 20 tot
30 cm datakabel beschikbaar zijn.
B
f Breek een van de breukpunten uit aan de
wandopbouwbehuizing.
f Leid de BUS-kabel achterlangs door de ontstane opening.
FEB 2.1 |
17