6. INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
6.1 Opstelling in de stookplaats
De opstelling van de ketel is verplicht uit te voeren door
een erkend C.V. installateur, dit volgens de regels van
goed vakmanschap en overeenkomstig de veiligheidseisen
voor centrale verwarmingsinstallaties, vervat in de normen
NBN B61-001 en NBN D51-003. De voorschriften van de
plaatselijke energiebedrijven dienen eveneens te worden
nageleefd.
Om beschadiging bij de opstelling en storingen tijdens
de werking van de ketel te voorkomen, is het volstrekt
noodzakelijk bij de installatie de volgende punten in acht
te nemen :
- de brander dient nauwkeurig afgesteld te worden ;
- ketel, leidingennet en gebeurlijk de sanitair warmwater-
boiler zijn uit te rusten met automatische ontluchters ;
- wanneer een OG10 ketel in een bestaande installatie
wordt geplaatst heeft de installateur ervoor te zorgen
dat zich geen bezinksel afzet in de nieuwe ketel.
- De stookplaats dient voldoende verlucht te zijn.
De aanwezigheid van detergenten, lakken, verven, enz.
in de nabijheid van de stookplaats kan een abnormale
korrosie veroorzaken ingevolge verontreiniging van de
verbrandingslucht.
Fig. 03 Opstellingsschets
6.2 Branderdeur
Rondom de ketel moet voldoende ruimte worden gelaten
om zonder belemmering de bediening en het onderhoud
te kunnen verzekeren.
De keteldeur, met opgebouwde brander, dient zowel links
als rechts 90° te kunnen zwenken.
6. CONDITIONS D'INSTALLATION
6.1 Implantation en chaufferie.
L'installation de la chaudière doit impérativement être
réalisée par un installateur attitré et doit répondre aux
exigences de sécurité en vigueur pour les chaudières de
chauffage central. Afin d'éviter des dégâts à la chaudière
et des dérangements pendant le fonctionnement, il est
n´ecessaire de surveiller les point suivants durant l'in-
stallation.
- Le brûleur doit être réglé avec précision.
- La chaudière, la tuyauterie et éventuellement le ballon
preparateur sont à équiper de purgeurs automatiques.
Au cas où une OG10 est placée dans un installation
existante, l'installateur devra éviter tour dépôt dans la
nouvelle chaudière. La chaufferie doit être suffisament
aérée. La présence de détergents, laques, peintures
etc. à proximité de la chaufferie peut provoquer une
corrosion anormale suite à la pollution de l'air comburant.
Fig. 03 Schéma d' implantation en chaufferie
6.2 Porte
Il est nécessaire que, autour de la chaudière, un espace
suffisant soit disponible afin d'assurer sans problèmes la
commande, le service et entretien. La porte, équipée de
son brûleur, doit pouvoir pivoter à 90° à gauche et à droite.
7