Algemene Inlichtingen; Belangrijke Opmerkingen - elco VECTRON G 01.55 Notice D'emploi

Algemene inlichtingen

Inhoud
Algemene inlichtingen
Starten
Montage
Ingebruikname
Zorg voor goede werking

Belangrijke opmerkingen

De branders VECTRON G 01.55/85 zijn
bestemd voor het verbranden met lage
uitstoot van schadelijke stoffen van
aard- en propaangas volgens
categorieen II 2 ELL 3P. De opbouw en
de werking ervan zijn conform met de
rechtlijnen en de voorschriften die van
kracht zijn.
De montage, de ingebruikname en het
onderhoud mogen alleen worden
uitgevoerd door erkende specialisten,
waarbij de richtlijnen en de
voorschriften die van kracht zijn in acht
dienen te worden genomen.
De opbouw en de werking van de
branders zijn conform norm EN 676. De
uitstootwaarden van NOx < 70 mg/kWh
worden bereikt in de
controle-omstandigheden die door norm
EN 676 worden bepaald. Afhankelijk
van de vorm van de
verbrandingskamer, van de belasting
van de verbrandingskamer en van het
keteltype (3-treks ketel, ketel met blinde
omkeervuurhaard), kunnen
verschillende emissiewaarden worden
waargenomen. Voor de opgave van de
gegarandeerde waarden dient rekening
te worden gehouden met de
omstandigheden die op de
meetinstallatie van toepassing is, met
toleranties en met de vochtigheid van
de lucht.
Beschrijving van de brander
De branders VECTRON G 01.55/85 zijn
volautomatische monoblok-branders.
Ze zijn geschikt om alle
warmtegeneratoren uit te rusten die
conform zijn met norm DIN 4702/EN
303 en die zich bevinden in het
overeenkomstige vermogensbereik. De
speciale uitvoering van de branderkop,
met interne verbrandingsgasrecirculatie,
maakt een verbranding met lage
stikstofoxyde-uitstoot en met een hoog
rendement mogelijk.
32
Inhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Belangrijke opmerkingen . . . . . . . . . . . . . 32
Technische gegevens, werkingsbereiken . . . . . 33
Uitwendige afmetingen, beschrijving van de brander . 34
Gasregelblok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Branderautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Aansluitingskast . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Werking, veiligheidsfunctie . . . . . . . . . . . . 38
Montage van de brander, gasaansluiting . . . . . .
Werking met propaangas . . . . . . . . . . . . . 39
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . 40
Controle vóór de ingebruikname . . . . . . . . . 41
Instelgegevens, luchtinstelling. . . . . . . . . . . 42
Instelling van de gasregelblok CG10 . . . . . . . 43
Instelling van de gasregelblok CG15 . . . . . . . 44
Onderhoudswerkzaamheden . . . . . . . . . . . 45
Foutopsporing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Overzicht van de levering
De verpakking van de brander omvat:
1 flens voor de gasaansluiting
1 gasregelblok met gasfilter
1 branderflens met isoleer-afdichting
1 zakje met toebehoren voor de montage
1 map met technische documentatie
Om een veilige, milieuvriendelijke en
energie-spaarzame werking te
verzekeren, dienen volgende normen
in acht te worden genomen:
EN 676
Aangeblazen gasbranders met
blaaslucht.
EN 226
Aansluiting van gasbranders met
stookolieverstuiving en van
aangeblazen gasbranders aan
warmtegeneratoren.
EN 60335-1
De veiligheid van elektrische apparaten
bestemd voor huishoudelijk gebruik. Het
plaatsen van de leidingen en de
gasverdeelbuizen moet conform zijn
met de instructies van de
DVGW-TVR/TRGI-Gas.
Plaats voor de opstelling
De brander mag niet werken in ruimten
met een bijtende atmosfeer
(bijvoorbeeld sprays, perchloorethyleen,
tetrachloor), met sterke stofbelasting of
met een hoge vochtigheidsgraad
(wasvertrekken). moet een
toevoerlucht-opening aanwezig zijn,
met:
CH : tot 33 kW: 200 cm²
voor iedere volgende kW: + 6,0 cm²
DE: tot 50 kW: 150 cm²
voor iedere volgende kW: + 2,0 cm²
Plaatselijke voorschriften kunnen leiden
tot afwijkingen.
03/2005 - Art. Nr. 13 018 047A
Pagina Verklaring van overeenstemming
voor gasbranders met blaaslucht
Wij, CEB,
18, Rue des Bûchillons Ville-La-Grand
F-74106 ANNEMASSE Cedex
verklaren, op eigen exclusieve
verantwoordelijkheid, dat volgende
producten:
G 01.55
G 01.85
conform zijn met de volgende normen:
EN 60335
EN 50081
EN 50082
EN 676
Belgisch koninklijk besluit van 08/01/2004
conform met de bepalingen van de
richtlijnen
90 / 396 / EEG Richtlijn gasapparaten
89 / 336 / EEG EMC-richtlijn
73 / 23 / EEG Richtlijnen
92 / 42 / EEG Rendementrichtlijn.
Deze producten dragen de
CE-markering.
Gedaan te Annemasse, op 1 november 2004.
J. HAEP
Schade die aan volgende oorzaken
te wijten is, wordt niet door onze
garantie gedekt:
ongepast gebruik
-
foutieve montage en/of reparatie
-
door de koper of door derden, met
inbegrip van monteren van
onderdelen van andere fabrikanten.
Opleveren van de installatie en
overhandigen van de
gebruikshandleiding
Wie de installatie uitvoert moet de
gebruiks- en onderhoudshandleidingen
overhandigen aan de gebruiker, en dat
wel uiterlijk op het ogenblik van het
opleveren van de installatie. Die
handleiding moet worden opgehangen
op een goed zichtbare plek in de ruimte
waar de warmtegenerator staat
opgesteld. Hierop moet het adres en
het telefoonnummer van de dichtste
reparatiedienst zijn vermeld.
Aanwijzingen voor de uitbater
De installatie moet ten minste jaarlijks
door een specialist worden
geïnspecteerd. Om ervoor te zorgen dat
zulks niet wordt vergeten, verdient het
aanbeveling een onderhoudscontract te
sluiten.
(Elektromagnetische
compatibiliteit)
laagspanning