8. Vulprocedures
Naast de algemene vulprocedures moeten de volgende vereisten worden nageleefd.
–
Zorg ervoor dat er bij het gebruik van de vulapparatuur geen vermenging van verschillende
koudemiddelen optreedt. Slangen of leidingen moeten zo kort mogelijk worden gehouden om de
hoeveelheid koudemiddel tot een minimum te beperken.
–
De cilinders moeten rechtop staan.
–
Zorg ervoor dat het koudemiddelsysteem geaard is, voordat het systeem wordt gevuld met koudemiddel.
–
Label het systeem wanneer het is gevuld (indien dit nog niet is gedaan).
–
Het is uiterst belangrijk dat het systeem niet overmatig gevuld wordt.
Voordat het systeem opnieuw wordt gevuld, moet er een druktest met zuurstofvrije stikstof worden
uitgevoerd. Het systeem moet na het vullen, maar vóór ingebruikname, worden getest op lekkage. Een
tweede lektest moet worden uitgevoerd alvorens de locatie te verlaten.
9. Ontmanteling
Voordat deze procedure wordt uitgevoerd, moet de technicus volledig bekend zijn met het apparaat. Het
wordt aanbevolen dat alle koudemiddelen veilig worden opgevangen. Vóór het uitvoeren van de taak moet
er een olie- en koudemiddelmonster worden genomen, voor het geval het opgevangen koudemiddel vóór
hergebruik moet worden geanalyseerd. Het is essentieel dat er stroomtoevoer is vóór de werkzaamheden
beginnen.
a) Raak vertrouwd met het apparaat en zijn werking.
b) Zorg voor gepaste elektrische isolatie van het systeem.
c) Voordat u de procedure uitvoert:
•
Indien nodig, zorg dat er mechanische uitrusting voor het behandelen van de bewaarflessen met
koudemiddel aanwezig is;
•
Zorg voor persoonlijke beschermingsmiddelen en dat ze juist worden gebruikt;
•
Zorg tijdens het terugwinningsproces voor een continu toezicht door een vakbekwame persoon.
•
Zorg dat de gebruikte terugwinningsuitrusting en bewaarflessen in overeenstemming zijn met de gepaste
normen.
d) Pomp het koudemiddelsysteem indien mogelijk leeg.
e) Als gebruik van een vacuümpomp niet mogelijk is, moet een verdeelstuk worden gebruikt zodat het
koudemiddel van verschillende onderdelen van het systeem kan worden verwijderd.
f) Zorg ervoor dat de cilinder op de weegschaal staat voordat het koudemiddel wordt opgevangen.
g) Start de opvangmachine en bedien deze volgens de instructies van de fabrikant.
h) Vul de cilinders niet te veel. (Niet meer dan 80% van het vloeistofvolume)
i)
Overschrijd de maximale werkdruk van de cilinder niet, zelfs niet tijdelijk.
j)
Als de cilinders correct zijn gevuld en het proces is voltooid, moeten de cilinders en het apparaat snel van
de locatie worden verwijderd en moeten alle isolatieventielen op het apparaat worden afgesloten.
k) Verzameld koudemiddel mag pas voor een ander koudemiddelsysteem worden gebruikt, als het is
schoongemaakt en gecontroleerd.
10. Labeling
Het apparaat moet worden voorzien van een label waarop staat vermeld dat het apparaat is ontmanteld en
dat het koudemiddel is verwijderd. Het label moet worden gedateerd en ondertekend. Zorg ervoor dat er
labels op de cilinders aanwezig zijn met vermelding dat de cilinders ontvlambaar koudemiddel bevatten.
11. Herstel
Bij het opvangen van koudemiddel van een systeem, voor zowel onderhoud als ontmanteling, moeten alle
koudemiddelen op een veilige manier worden verwijderd. Wanneer koudemiddel wordt opgevangen in
- 70 -