Verwijderen
1. Zet de mesrotatiekoppeling in de DISEN-
GAGE stand.
2. Zet de versnellingshendel in de neutrale (N)
stand.
3. Trek de handrem aan.
4. Stop de motor.
5. Zet de hefhendel in de middelste snijstand.
6. (Figuur 15 en Figuur 16) Maak de rub-
beren band (1) los van de knop (2) op het
verbindingstuk (3).
7. (Figuur 17) Pak de hendels (4) vast. Haal
de graszak (5) weg.
8. (Figuur 18) Trek het verbindingstuk (3)
door het gat in de achterplaat (6).
9. Maak het verbindingstuk(3) schoon met
zeep en water.
Installatie
1. (Figuur 16 en Figuur 18) Schuif het uiteinde
met de flens (7) van het verbindingstuk (3)
door het gat in de achterplaat (6).
2. (Figuur 16) Schuif het uiteinde met de flens
(7) van het verbindingstuk (3) over het ver-
lengstuk (8).
3. (Figuur 15 en Figuur 16) Maak de rub-
beren band (1) weer vast aan de knop (2)
op het verbindingstuk (3).
4. Monteer de graszak weer.
Controleren van het mes (Figuur 19)
WAARSCHUWING: Voordat u het
mes controleert of verwijdert, moet
u de bougiekabel los trekken. Stop
de motor als het mes een obstakel raakt.
Kijk of de machine beschadigd is. Het mes
heeft scherpe kanten. Draag handschoenen
of gebruik een doek om uw handen te be-
schermen als u het mes vast wilt pakken.
Een scherp, onbeschadigd mes snijdt beter en is
veiliger om mee te werken. Zorg dat het mes (1)
scherp is en kijk het regelmatig na op overma-
tige slijtage, scheuren of andere beschadigin-
gen. Controleer regelmatig of de moer (3) die
het mes op zijn plaats houdt goed vast zit. Stop
de motor als het mes een obstakel raakt. Trek
de bougiekabel los en controleer of het mes ver-
bogen of beschadigd is. Controleer de tussen-
ring (5) op beschadigingen. Vervang
beschadigde onderdelen met originele reserve
onderdelen, voordat u de machine weer ge-
bruikt. Neem indien nodig, contact op met een
erkend service center in uw omgeving. Laat elke
drie jaar het mes inspecteren bij een erkend ser-
vice center of vervang het door een origineel
nieuw exemplaar.
Vervangen van het mes (Figuur 19)
1. Verwijder de maaibehuizing. Zie de aanwij-
zingen onder "Verwijderen van de maaibe-
huizing".
2. Gebruik een stuk hout om te voorkomen dat
het mes gaat draaien.
3. Verwijder de moer (3) die het mes (1) op zijn
plaats houdt.
7101898
All manuals and user guides at all-guides.com
4. Om het mes (1) van de hulpventilator (8) af
te halen, moet u eerst de bevestigingsmat-
erialen (9) en (10) verwijderen.
5. Controleer het mes (1) en de tussenring (5)
volgens de aanwijzingen onder "inspecteren
van het mes". Controleer dat de hulpventila-
tor (8) niet beschadigd is.. Vervang versle-
ten of beschadigde onderdelen met
originelel nieuw exemplaaren. Neem contact
op met een erkend service center in uw om-
geving.
6. Maak zowel de bovenkant als de onderkant
van de maaibehuizing schoon en verwijder al
het gras en andere rommel. . Maak de hulp-
ventilator (8) schoon.
7. Monteer het mes (1) en de hulpventilator
(8) weer met de bevestigingsmaterialen (9)
en (10). Draai de bout (9) die het mes (1) op
zijn plaats houdt, aan met een moment van
6,8 Nm.
8. Plaats het mes (1) en de tussenring (5) op
de as (6).
9. Plaats het mes (1) zodanig dat de ophefran-
den (7) omhoog wijzen. Als het mes onderste
boven zit zal het niet goed snijden en kan het
een ongeluk veroorzaken.
10. Zet het mes (1) vast met de originele ringen
en moer (3). Zorg dat de platte kant van de
getrapte ring (2) tegen het mes (1) aan komt
te zitten.
WAARSCHUWING: Zorg er altijd
voor dat de moer (3) die het mes (1)
op zijn plaats houdt goed vast zit.
Een losse moer of een los mes kunnen een
ongeluk veroorzaken.
11. Draai de moer (3), die het mes (1) op zijn
plaats houdt, vast met een moment van
41,5 Nm.
12. Plaats de maaibehuizing terug. Zie "Verwij-
deren van de maaibehuizing".
Instellen van de mesrotatie
WAARSCHUWING: Om ongevallen
te voorkomen moet de mesrotatie-
bediening goed werken.
Bij normaal gebruik hoeft de mesrotatie niet aan-
gepast te worden. Echter, als de maai-prestatie
en kwaliteit achteruit gaan, moet u de volgende
aanpassingen verrichten.
1. Zorg dat tijdens het maaien de gashendel in
de FAST stand staat.
2. (Figuur 20) Zet de mesrotatiebediening in de
DISENGAGE stand (1).
3. Zet de motor af en trek de bougiekabel los.
4. Controleer het (de) mes(sen). Zorg dat de
mesranden geslepen zijn. Een bot mes zal
tot gevolg hebben dat de punten van het
gras bruin worden.
5. (Figuur 21) Maak de mesaandrijfveer (2)
los van de mesbedieningsstang (1). Haak
de mesaandrijfveer (2) in het middelste gat
(4). Hierdoor wordt de spanning op de maai-
aandrijfveer vergroot.
6. Duw de bougiekabel weer op de bougie.
Maai een korte afstand en controleer op-
nieuw de kwaliteit van het gemaaide gras.
Zet de mesaandrijfveer (2) in het onderste
gat (5), indien nodig.
56
7. Controleer de kwaliteit van het gemaaide gras
opnieuw. Als de kwaliteit nog niet verbeterd is,
moet u de maaiaandrijfriem vervangen. Als dit
ook niet helpt, moet u de maaier naar een er-
kend service center brengen.
8. Zet de mesrotatiebediening in de DISEN-
GAGE stand (1) en zet de motor af.
9. (Figuur 22) Controleer de werking van de
mesrem. Draai de hulpschijf (5) met de
hand. Zorg ervoor dat het remblok (7) stevig
tegen de hulpschijf (5) aangedrukt wordt .
WAARSCHUWING: Als het remblok
(7) niet goed tegen de hulpschijf (5)
kan worden gedrukt, moet u de
maaier naar een service center brengen,
moet u de maaier naar een erkend service
center brengen.
10. (Figuur 20) Zet de mesrotatiebediening in de
ENGAGE stand (2).
11. (Figuur 22) Controleer het blokje van de
mesrem (7). Als dit bovenmatig versleten of
beschadigd is, moet de rem unit vervangen
worden De juiste onderdelen en assistentie
zijn verkrijgbaar via een erkend service cen-
ter.
12. Duw de bougiekabel weer op de bougie.
Maai een korte afstand en controleer op-
nieuw de werking van de mesrotatie.
13. Als u de mesrotatiebediening in de DISEN-
GAGE stand zet, moet het geheel binnen vijf
seconden tot stilstand komen. Als u een
nieuwe maaiaandrijfriem heeft en deze speling
vertoont of de mes(sen) het mes blijft blijven
doordraaien, moet u de mesrotatie vijf keer in-
en uit-schakelen om overmatig rubber van de
riem te verwijderen. Breng de maaier naar een
erkend service center als u hulp nodig heeft.
14. (Figuur 21) Als u een nieuwe aandrijfriem
plaatst, moet de mesaandrijfveer (2) in het
bovenste gat (3) gehaakt worden.
Instellen van de versnellingshendel
(Figuur 30)
Als de NEUTRAL stand van de versnellingshen-
del niet overeenkomt met de werkelijke neutrale
(vrij) stand van de tandwielkast, moet u de ver-
snellingshendel als volgt instellen.
1. Stop de motor.
2. Maak de instelmoer (2) los van de schake-
larm (3).
3. Zorg ervoor dat de versnellingshendel in de
NEUTRAL stand staat.
4. Duw de machine naar voren en zorg dat de
tandwielkast vrij (in de neutrale stand) staat.
5. Breng de instelmoer (2) op één lijn met het
gat in de schakelarm (3) door aan de instel-
moer (2) te draaien.
6. Maak de instelmoer (2) weer vast aan de
schakelarm (3).
7. Vergewis u ervan dat de NEUTRAL stand
van de versnellingshendel nu overeenkomt
met de werkelijke neutrale (vrij) stand van de
tandwielkast.
Controleren en instellen van de
koppeling (Figuur 23)
Als de aandrijfriem los zit zal de koppeling slip-
pen als u: een helling op rijdt, een zware last
trekt of de maaier zal in zijn geheel niet rijden.
Stel de koppeling in als volgt.
nl