11. Warmhouden
12. Werking met ventilator
Wordt gebruikt om voedsel op een
De oven is niet verwarmd. Enkel de
serveertemperatuur en voor een langere
ventilator (in de achterzijde) is in werking.
periode warm te houden.
Korrelachtig diepvriesvoedsel wordt traag op
kamertemperatuur ontdooid en bereid
voedsel wordt afgekoeld.
Hoe de ovencontrole-eenheid bedienen
1
2
3
4
5
6
7
8
14 13 12 11
10
9
1
AANUIT-toets
2. Druk op A of L (2) om de gewenste
2
Programmakeuzetoets
werkingsmodus te selecteren (functie).
3
Functiedisplay
3. Druk, als de oven is aangezet, met korte
4
Huidige tijdinstellingsveld
tussenpozen op de menuknop (8) om het
5
Toetsvergrendelingssymbool
bereidingstijdsymbool (14) te activeren.
6
Aanduidingsveld temperatuur
4. Druk op"+" of "—"-toetsen (7) om de
7
Toets voor temperatuur-tijdregeling (+ en -)
bereidingstijd in te stellen.
ST
» Het bereidingstijdsymbool (1 4) blijft branden na
9
Boostersymbool (snelle voorverwarming)
het instellen van de bereidingsti}d.
5. Plaats uw schotel in de oven.
6. Druk op"+" of "—"-toetsen (7) om de
bereidingstemperatuur in te stellen.
» De oven zal opwarmen tot de ingestelde
10
Symbool binnentemperatuur oven
11
Kloksymbool
12
Alarmsymbool
13
Symbool einde bereidingstijd
temperatuur en zal deze temperatuur behouden
14
symbool bereidingstijd
tot het einde van de door u geselecteerde
Halfautomatische werking activeren
bereidingstijd. De ovenlamp brandt tijdens het
In deze werkingsmodus kunt u de tijdsduur
kookproces.
aanpassen waarin de oven zal werken (kooktijd).
e
Mille segmenten van het symbool (10) van de
1. Druk op de Aan/uit-knop (1) om de oven aan
binnentemperatuur van de oven worden
te zetten.
ingeschakeld wanneer uw oven de
ingestelde temperatuur bereikt.
23/NL