All manuals and user guides at all-guides.com
NL
De machine alleen gebruiken met geslo-
ten kap. Anders bestaat er een kans op
brandwonden en kunt u bekneld raken.
3.3 Accu
Zie ""Accu 8.7".
3.4 Zitting
LET OP! Om de installatie van de zitting te ver-
eenvoudigen, voorziet u de vier schroeven van
een druppeltje olie voordat u deze in de zitting
schroeft.
Maak de vergrendeling (2:S) los en klap de zitting-
houder naar voren.
Plaats de bevestiging als volgt in de achterste (bov-
enste) gaten:
1. Draai de borstringen (2:F) op de schroeven
(2:G).
2. Duw de schroeven in de gaten van de zitting-
houder. Plaats een sluitring 2:(I) tussen de zit-
ting en de houder.
3. Draai de schroeven vast in de zitting. Aanhaal-
moment: 9±1,7 Nm.
Als het aanhaalmoment groter dan
9±1,7 Nm is, raakt de zitting beschad-
igd.
4. Zorg dat de zitting eenvoudig in de gaten van de
houder valt.
Plaats de bevestiging als volgt in de voorste
(onderste) gaten:
1. Draai de vleugelmoeren (2:H) op de schroeven
(2:G).
2. Plaats een sluitring (2:I) op elke schroef.
3. Duw de schroeven door de gaten in de houder
en draai ze met de hand vast in de zitting.
4. Klap de zitting terug in de gewenste positie.
5. Draai de vleugelmoeren (2:H) met de hand vast.
De vleugelmoeren (2:H) en de zitting
raken beschadigd als u gereedschap ge-
bruikt.
De zitting kan worden opgeklapt. Als de machine
buiten in de regen staat, klapt u de zitting naar
voren zodat het kussen niet nat wordt.
De stoel is vergrendeld. Om de stoel op of terug te
klappen, trekt u eerst de vergrendeling (2:S) naar
boven.
3.5 Stuurwiel
Voor een minimale speling van de stuurkolom
moeten de afstandsringen (5:K) en/of (5:L) als
volgt tussen de stuurkolombus en de -houder
worden geplaatst.
1. Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom en
zet de bus vast door de spanstift (5:J) er voor
ongeveer 1/3 in te steken.
2. Trek de bus en de stuurkolom omhoog.
34
NEDERLANDS
3. Controleer aan de buitenkant of er geen sluitrin-
gen, de sluitring van 0,5 mm, de sluitring van
1,0 mm of beide sluitringen in het gat kunnen
worden geplaatst. Forceer de ring(en) niet, er
moet een klein beetje speling zijn.
4. Trek de splitpen eruit en maak de stuurkolom-
bus open.
5. Plaats de ring(en) volgens punt 3 hierboven.
6. Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom en
vergrendel deze door de spanstift er volledig in
te steken. Zorg dat deze pen geborgd is.
Het stuurwiel moet zodanig worden gemonteerd
dat de knop zich in de stand "10 uur" bevindt (geldt
voor HST).
3.6 Trekhaak
Monteer trekhaak (6:A) in de twee gaten aan de
onderzijde van de achteras met de schroeven (6:B).
Draai de schroeven stevig vast.
Aanhaalmoment: 22 Nm.
3.7 Maaidekophanging
Hier wordt alleen de installatie op de rechteras be-
schreven. Voor de linkeras geldt dezelfde proce-
dure.
1. Verwijder de borgring (17:M) en buitenste ring
(17:N).
2. Installeer de maaidekophanging (17:O).
De ring (7:N) met het oog moet altijd te-
gen de borgring worden geplaatst. An-
ders kan de borgring losraken.
3. Plaats de buitenste ring (17:N) en de borgring
(17:M).
4. Smeer de smeerpunten van de maaidekophang-
ing met een smeerpistool tot er vet langs de as
naar buiten komt.
De schroeven (1:P) en de moeren (1:Q) moeten
worden gebruikt bij de installatie van het gereedsc-
hap in de maaidekarmen (5:O).
3.8 Bandenspanning
Controleer de bandenspanning. De juiste waarden
zijn:
Voor: 0,4 bar (6 psi).
Achter: 1,2 bar (17 psi).
3.9 Accessoires
Voor de montage van accessoires kijkt u in de
aparte montagehandleiding die bij iedere acces-
soire wordt geleverd.
Opmerking: Het maaidek is als accessoire lever-
baar.