EMC CLASSIFICATIE VAN HET MATERIAAL
Dit Klasse A materiaal is niet geschikt voor gebruik in een woonomgeving waar de stroom wordt
geleverd door een openbaar laagspanningsnet. Het is mogelijk dat er problemen ontstaan met de
elektromagnetische compatibiliteit in deze omgevingen, vanwege storingen of radio-frequente straling.
Deze apparatuur is conform aan de norm CEI 61000-3-11 en kan aangesloten worden aan openbare lage
spanningsnetwerken, onder voorwaarde dat de impedantie van het openbare lagespanningsnetwerk
op het aankoppelingspunt lager is dan Zmax = 0.427 Ohms (PROGYS 160 LA) / Zmax = 0.27 Ohms
(PROGYS 180 LA). Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van het apparaat
om zich er van te verzekeren, indien nodig in overleg met de beheerder van het stroomnetwerk, dat
de impedantie van het netwerk conform is aan de beperkingen van de impedantie.
Dit materiaal is niet conform aan de CEI 61000-3-12 norm en is bedoeld om aangesloten te worden
op private laagspanningsnetwerken, aangesloten op een openbaar netwerk met uitsluitend midden of
hoogspanning. Als het apparaat aangesloten wordt op een openbaar laagspanningsnetwerk is het de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van het apparaat om de stroomleverancier te
contacteren en zich ervan te verzekeren dat het apparaat daadwerkelijk op het netwerk aangesloten
kan worden.
ELEKTROMAGNETISCHE EMISSIES
Elektrische stroom die door een geleider gaat veroorzaakt elektrische en magnetische velden (EMF).
De lasstroom wekt een elektromagnetisch veld op rondom de laszone en het lasmateriaal.
De elektromagnetische velden, EMF, kunnen de werking van bepaalde medische apparaten, zoals pacemakers, verstoren.
Voor mensen met medische implantaten moeten veiligheidsmaatregelen in acht genomen worden. Bijvoorbeeld :
toegangsbeperking voor voorbijgangers of een individuele risico-evaluatie voor de lassers.
Alle lassers zouden de volgende procedures moeten opvolgen, om een blootstelling aan elektromagnetische straling
veroorzaakt door het lassen zo beperkt mogelijk te houden :
• plaats de laskabels dicht bij elkaar – bind ze indien mogelijk aan elkaar;
• houd uw hoofd en uw romp zo ver mogelijk van het lascircuit af;
• wikkel nooit de kabels om uw lichaam;
• zorg ervoor dat u zich niet tussen de laskabels bevindt. Houd de twee laskabels aan dezelfde kant van uw lichaam;
• bevestig de geaarde kabel zo dicht als mogelijk is bij de te lassen plek;
• voer geen werkzaamheden uit dichtbij de laszone, ga niet zitten op of leun niet tegen het lasapparaat;
• niet lassen wanneer u het lasapparaat of het draadaanvoersysteem draagt.
Personen met een pacemaker moeten een arts raadplegen voor gebruik van het apparaat.
Blootstelling aan elektromagnetische straling tijdens het lassen kan gevolgen voor de gezondheid
hebben die nog niet bekend zijn.
AANBEVELINGEN OM DE LASWERKPLEK EN DE INSTALLATIE TE EVALUEREN
Algemene aanbevelingen
De gebruiker is verantwoordelijk voor het installeren en het gebruik van het booglasmateriaal volgens de instructies
van de fabrikant. Als elektromagnetische storingen worden geconstateerd, is het de verantwoordelijkheid van de
gebruiker van het booglasmateriaal om het probleem op te lossen, met hulp van de technische dienst van de fabrikant.
In sommige gevallen kan de oplossing liggen in een eenvoudige aarding van het lascircuit. In andere gevallen kan het
nodig zijn om met behulp van filters een elektromagnetisch schild rondom de stroomvoorziening en om het vertrek te
creëren. In ieder geval moeten de storingen veroorzaakt door elektromagnetische stralingen beperkt worden tot een
aanvaardbaar niveau.
Evaluatie van de las-zone
Voor het installeren van een booglas-installatie moet de gebruiker de mogelijke elektro-magnetische problemen in de
omgeving evalueren. Daarbij moeten de volgende gegevens in acht genomen worden :
a) de aanwezigheid boven, onder, of naast het booglasmateriaal van andere voedingskabels, van besturingskabels,
signaleringskabels of telefoonkabels;
b) ontvangers en zenders voor radio en televisie;
c) computers en ander besturingsapparatuur;
d) essentiële beveiligingsinstallaties, zoals bijvoorbeeld beveiliging van industriële apparatuur;
PROGYS 160 LA / 180 LA
NL
39