Anleitung_BT_PG_900_SPK7__ 18.02.13 08:03 Seite 28
NL
adapterkabel (fig. 3/pos. 20) aansluiten aan de
12V dc aansluiting (fig. 2/pos. 12).
Let op! De 12V aansluiting mag met max. 70W
belast worden.
Let op! De 12V aansluiting mag alleen gebruikt
worden als de Econ-schakelaar op „0" staat.
De generator niet aansluiten aan een
huishoudelijk net. Daardoor kan de generator
beschadigd raken.
Aanwijzing: Elektrisch materieel kan soms
(motordecoupeerzagen, boormachines enz.) een
groter stroomverbruik hebben als het onder
verzwaarde omstandigheden wordt gebruikt.
6.4 Overbelastingsbeveiliging
230V stopcontact:
Bedrijfsindicator (fig. 2, pos. 14) brandt groen bij
normale werkwijze.
Bij overbelasting knippert de
overbelastingsindicator (fig. 2, pos. 13) rood.
Schakel het toestel uit (fig. 2, pos. 7).
Druk de overbelastingsschakelaar (fig. 2, pos.
22) in.
Schakel het toestel in (fig. 2, pos. 7).
Let op! Als dit gebeurt, controleer dan of het te
ontnemen vermogen het afgiftevermogen niet
overschrijdt en of er geen defecte apparaten zijn
aangesloten.
12V aansluiting:
Bij overbelasting wordt de 12V aansluiting (fig. 2/pos.
12) uitgeschakeld. Door de overbelastingsschakelaar
(fig. 2/pos. 11) in te drukken kan de 12V aansluiting
weer in bedrijf worden genomen.
Let op! Defecte overbelastingsschakelaars mogen
alleen door constructief identieke
overbelastingsschakelaars met dezelfde
vermogensgegevens vervangen worden. Wend u
hiervoor tot uw klantendienst.
6.5 Motor afzetten
De stroomgenerator kort zonder belasting laten
lopen voordat u hem afzet, opdat het aggregaat
iets kan „nakoelen".
In-/uitschakelaar (fig. 2/pos. 7) in stand „0"
schakelen.
Benzinekraan (fig. 1/pos. 3) sluiten.
Tankbeluchting op „OFF" zetten (fig. 4/pos. B).
28
7. Reiniging, onderhoud, opslag,
transport en bestelling van
vervangingsonderdelen
Zet vóór alle reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden de motor af en trek de
bougiestekker van de bougie.
Let op: Zet het toestel meteen af en wendt u zich
tot uw servicestation:
als er zich ongewone trillingen of geluiden
voordoen,
als de motor blijkbaar overbelast is of als u het
overslaan van de ontsteking vaststelt,
7.1 Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen, de
n
ventilatiespleten en het motorhuis zo veel
mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met
een schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
n
gebruik te reinigen.
Reinig het toestel regelmatig met een vochtige
n
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kunnen
aantasten. Let er goed op dat geen water in het
toestel terechtkomt.
7.2 Olieverversing, oliepeil controleren (vóór elk
gebruik)
De motorolieverversing moet bij bedrijfswarme
n
motor worden uitgevoerd. Neem hiervoor ook de
service-informatie in acht.
Houd voor de olieverversing een geschikt
n
reservoir klaar, dat niet lekt.
Verwijder de motorafdekking (fig. 6a-6b/pos. 5).
n
Olievulschroef (fig. 8-9/pos. F) openen en de
n
uitloopbuis (fig. 9/pos. 20) erin schroeven.
De oude olie door de stroomgenerator te kantelen
n
aflaten in een geschikte opvangbak.
Na uitlopen van de oude olie de uitloopbuis (fig.
n
9/pos. 20) eruit nemen.
Motorolie (15W40) met het meegeleverde
n
olievulreservoir (fig. 3/pos. 21) tot aan de
bovenste markering van de oliemeetstaaf (fig.
7/pos. D) erin doen.
Verwerk oude olie volgens de voorschriften. Geef
n
uw oude olie af bij een inzamelpunt: De meeste
tankstations, garages of recyclagepunten nemen
oude olie kosteloos terug. Vermeng geen andere
substanties zoals b.v. antivries of
transmissievloeistof met de oude olie. Bewaar
hem buiten het bereik van kinderen en