4.2.
Luchtregeling
Voor de aanvoer van verbrandingslucht is het toestel voorzien van drie luchtopenin-
gen achteraan het toestel, waarvan twee regelbaar zijn via twee hendels onderaan de
voorzijde van de kachel. Via speciale luchtkanalen wordt de primaire lucht (1) geleid
tot onderaan de verbrandingskamer, doorheen het ontassingsluik, en de secundaire
lucht (2) tot bovenaan het glasraam. Een permanente luchtaanvoer achteraan de ver-
brandingkamer (3) onder de vlamplaat zorgt voor een perfecte naverbranding (zie
figuren).
3
2
1
4.3.
Aanmaken
Om voldoende trek te cr eëren in de schoorsteen en om alzo geen rook in de kamer te
bekomen, moet de schoorsteen voor het aanmaken van de haard eerst voldoende op-
gewarmd worden. Bij een koude schoorsteen kan men best een "lokvuur" maken, door
bv. een prop (kranten)-papier boven de vlamplaat aan te steken.
Het toestel wordt aangemaakt met (kranten)papier en/of aanmaakblokjes en kleine
stukjes hout.
Zet de deur op een kier en de luchtregelingen geheel open.
Het is belangrijk dat het aanmaakvuur hevig doorbrandt. Daarna kunnen er dikkere
stukjes hout op en kan de deur gesloten worden. Is het vuur voldoende gestabili-
seerd en is er voldoende gloed, dan kunnen hout of bruinkoolbriketten worden op-
gelegd.
4.4.
Stoken met hout
De beste regeling van de vuurhaard bekomt men door de primaire lucht volledig te
sluiten en de luchttoevoer volledig te regelen met de secundaire lucht. Indien deze
regeling onvoldoende blijkt, of om het vuur aan te wakkeren, kan tijdelijk de primai-
re lucht gedeeltelijk geopend worden voor extra luchttoevoer.
640CB - 760CB
1
: primaire lucht
1
: secundaire lucht
2
• = open Ä = gesloten
9
2
03.27999.000