HERKENNING VAN DE MANKEMENTEN
WAARSCHUWING: Alvorens tot welke onderhoudsbeurt dan ook over te gaan dient men: het apparaat uit te zetten volgens
de richtlijnen zoals beschreven in de paragraaf "UITZETTEN VAN HET APPARAAT"; de stekker uit het stopcontact te trekken
en te wachten tot de generator volledig afgekoeld is.
MANKEMENT
Het apparaat blokkeert met
de vlam aan.
RESET knop (D Fig. 5 of D
Fig. 6) is aan
Het apparaat blokkeert terwijl
het brandstof spuit zonder dat
er een vlam is.
RESET knop (D Fig. 5 of D
Fig. 6) is aan
Het apparaat blokkert zonder
brandstof te spuiten.
RESET knop (D Fig. 5 of D
Fig. 6) is aan
Verbrander treedt niet in wer-
king
Zwakke, stinkende vlam,
zwarte rook en vlammen die
uit het ventilatieruitje aan de
voorkant slaan
MOGELIJKE OORZAAK
1. Fotoresistentiecircuit kapot of fotoresistentie
vervuild door rook
2. Brandstoffilter vuil
3. Circuit van de vlamcontroleapparatuur kapot
4. Vlammenschotel of trechter vuil (Fig. 12, 13 en
14)
1. Elektrische installatie is niet conform het ap-
paraat
2. Transformator (M Fig. 6) kapot
3. De snoertjes van de transformator ontladen in
de aarde
4. De punten van de elektroden zijn niet op de
juiste afstand geplaatst
5. De elektroden ontladen in de aarde omdat ze
vuil zijn of omdat het isolatiemateriaal defect is
1. Fotoresistentie ziet een intense lichtbron
2. Er ontbreekt een fase aan de motor
3. Brandstof bereikt de pomp niet
4. Er ontbreekt brandstof in de tank
5. Leiding geblokkeerd
1. Controledevies (thermostaat of timer)
2. Fotoresistentie (T Fig. 6) kortgesloten
3. De spanning voor de algemene AAN/UITknop
ontbreekt, er is een stop gesprongen, of er ont-
breekt spanning op het lichtnet
4. Het controledevies (thermostaat of timer) is
verkeerd geinstalleerd
5. Intern defekt van de vlammencontroleappara-
tuur
6. Zekering doorgebrand
1. Lage verpulveringsdruk
2. Onvoldoende luchttoevoer
3. Leiding verstopt omdat hij vies of vergaan is
4. Warter in de brandstof. Brandstof van slechte
kwaliteit
5. De tank is bijna door de brandstof heen
OPLOSSING
1. Fotoresistentie schoonmaken of vervangen
2. Filter verwijderen en schoonmaken
3. Vlamcontroleapparatuur vervangen
4. Schoonmaken
1.Controleer de gehele elektische instyallatie
2. Vervangen
3. Vervangen
4. Plaats ze in de aangegeven positie (zie Fig.
14)
5. Schoonmaken of indien nodig vervangen
1. Plaats het apparaat zodanig dat de lichtbron
niet op het ventilatieruitje aan de voorkant
schijnt
2. Controleer de stroomtoevoer
3. Controleer de toevoerslang (D Fig. 3)
4. Voeg brandstof toe
5. Verwijderen en schoonmaken. Indien nodig
vervangen
1. Stel het controledevies in
2. Vervang de fotoresistentie
3. Doe de knoppen uit of wacht tot er weer
stroom is
4. Controleer de installatie volgens de beschrij-
ving in paragraaf "AANSLUITING VAN DE
THERMOSTAAT"
5. Vervang
6. Open de kap (F Fig. 5) en vervang de zeke-
ring
1. Zet de regelaar op de aangegeven stand
2. Vermeerder de luchttoevoer
3. Maak schoon of vervang de leiding
4. Verwijder de brandstof door draineerstop (M
Fig. 4)
5. Voeg brandstof toe
7
nl