Camera richten
In de testmodus kunt u de optimale detectiehoek en het bereik van
de bewegingssensoren
OPMERKING
►
Neem in uw overwegingen bij het richten van de camera op of
het voor het beoogde observatiedoel zinvol is de zijwaarts ge-
richte bewegingssensoren in te schakelen. U kunt de zijwaarts
gerichte bewegingssensoren in het hiervoor beschreven menu
in- en uitschakelen.
Richt de camera als volgt:
Bevestig de camera op 1–2 meter hoogte aan een boom of iets der-
gelijks en richt de camera in de gewenste richting. Loop langzaam van
de ene naar de andere kant van het gebied dat de camera bestrijkt.
Let daarbij op de bewegingsindicator
u door een van de eventueel ingeschakelde zijwaarts gerichte bewe-
gingssensoren
7
de voorwaarts gerichte bewegingssensor
manier kunt u de beste manier om de camera te richten achterhalen.
Alleen als de moduskeuzeschakelaar
de bewegingsindicator oplichten zodra een van de bewegingssen-
soren een beweging waarneemt. Bij normaal functioneren licht de
indicator niet op.
Om te voorkomen dat de camera op basis van irrelevante bewe-
gingen opnamen maakt, dient u de camera niet te gebruiken op
zonnige plaatsen of in de buurt van takken die bewegen op de
wind. De detectiehoek van de sensoren bedraagt van hoek tot hoek
ongeveer 100°, het opnamegebied voor foto's en video bedraagt
ongeveer 89°.
WK 5 A2
,
bepalen.
6
7
waargenomen. Als die groen oplicht, wordt u door
. Als die blauw oplicht, wordt
3
waargenomen. Op die
6
in de stand TEST staat, zal
18
NL
BE
155