Camera richten
In de testmodus kunt u de optimale detectiehoek en het bereik van
de bewegingssensoren
OPMERKING
►
Neem in uw overwegingen bij het richten van de camera op of
het voor het beoogde observatiedoel zinvol is de zijwaarts ge-
richte bewegingssensoren in te schakelen. U kunt de zijwaarts
gerichte bewegingssensoren in het hiervoor beschreven menu
in- en uitschakelen.
Richt de camera als volgt:
Bevestig de camera op 1–2 meter hoogte aan een boom of iets der-
gelijks en richt de camera in de gewenste richting. Loop langzaam van
de ene naar de andere kant van het gebied dat de camera bestrijkt.
Let daarbij op de LED-indicatie
door een van de eventueel ingeschakelde zijwaarts gerichte bewe-
6
gingssensoren
de voorwaarts gerichte bewegingssensor
manier kunt u de beste manier om de camera te richten achterhalen.
Alleen als de moduskeuzeschakelaar
de LED-indicatie oplichten zodra een van de bewegingssensoren een
beweging waarneemt. Bij normaal functioneren licht de indicator
niet op.
Om te voorkomen dat de camera op basis van irrelevante bewegin-
gen opnamen maakt, dient u de camera niet te gebruiken op zon-
nige plaatsen of in de buurt van takken die bewegen op de wind.
De detectiehoek van de sensoren bedraagt van hoek tot hoek onge-
veer 100°. Het opnamegebied voor foto's is horizontaal ca. 88°
en verticaal ca. 63°. Het opnamegebied voor video's is horizontaal
ca. 85° en verticaal ca. 45°.
│
NL │ BE
■
162
5
6
,
bepalen.
2
waargenomen. Als die groen oplicht, wordt u door
. Als die blauw oplicht, wordt u
5
waargenomen. Op die
13
op de stand TEST staat, zal
WK 8 A1