Basis bedieningshandelingen
2
Vooraf ingestelde
temperatuur voor
het koelen
Hoofddisplay:
Vooraf ingestelde
Cursor
temperatuur voor
het verwarmen
F1
Ventilatorsnelheid
Koelen
Mode
F1
16
Insteltemp.
Temp.
F2
F3
F4
Vr
Kam.
Insteltemp.
Auto
Temp.
Ventil
F2
F3
F4
Druk op knop F1 of F2 om de cursor
te verplaatsen naar de gewenste
temperatuurinstelling (koelen of verwarmen).
Druk op knop F3 om de geselecteerde
temperatuur te verlagen, en F4 om te verhogen.
•In de tabel op pagina 13 vindt u het bereik van
de instelbare temperatuur voor de verschillende
werkingsmodi.
•De vooraf ingestelde temperatuurinstellingen voor
koelen en warmen in de Auto (tweevoudig instelpunt)
modus worden ook gebruikt door de "Koelen"/"Drogen"
en "Warmen" modi.
•De vooraf ingestelde temperaturen voor koelen en
verwarmen in de modus Auto (tweevoudig instelpunt)
moeten voldoen aan onderstaande condities:
• Vooraf ingestelde koeltemperatuur is hoger dan vooraf ingestelde
verwarmingstemperatuur
• Aan het minimale vereiste temperatuurverschil tussen de vooraf
ingestelde temperaturen voor koeling en verwarming (afhankelijk van de
modellen van de aangesloten binnenunits) wordt voldaan.
* Als vooraf ingestelde temperaturen ingesteld zijn op een manier dat
niet voldaan wordt aan de vereiste voor minimum temperatuurverschil,
zullen beide vooraf ingestelde temperaturen automatisch veranderd
worden binnen het toegelaten bereik voor de instellingen.
Navigeren door de schermen
• Terug naar het Hoofddisplay .................. TERUG -toets
Druk op de functietoets F4 en u doorloopt de
ventilatorsnelheden in de volgende volgorde.
Auto
•Welke ventilatorsnelheden beschikbaar zijn is afhankelijk van
het model van de aangesloten binnenunits.