Basis bedieningshandelingen
Bedieningsstand, instellingen van temperatuur en ventilatorsnelheid
Bediening van toetsen
Bedieningsstand
Koelen
Mode
F1
Wat betekent het als het standpictogram knippert
Het standpictogram knippert wanneer andere binnenunits in het zelfde koelsysteem (aangesloten op
dezelfde buitenunit) al werken in een andere stand. In dat geval, kan de rest van de units in dezelfde
groep alleen in dezelfde stand werken.
<modus Auto (tweevoudig instelpunt)>
Als de werkingsmodus is ingesteld op de modus Auto (tweevoudig instelpunt),
kunnen twee vooraf ingestelde temperaturen (één elk voor koeling en
verwarming) worden ingesteld. Afhankelijk van de kamertemperatuur, zal de
binnenunit automatisch werken in ofwel de modus "Koelen" of "Warmen" en de
kamertemperatuur binnen het vooraf ingestelde bereik houden.
De onderstaande grafiek toont het werkingspatroon van binnenunit gebruikt in de
modus "Auto" (tweevoudig instelpunt).
Vooraf
ingest. temp.
(Koelen)
Vooraf
ingest. temp.
(Warmen)
14
Vr
Kam.
Insteltemp.
Auto
Temp.
Ventil
F2
F3
F4
Werkingspatroon tijdens modus Auto (tweevoudig instelpunt)
Warmen
Koelen
Druk op functietoets F1 en doorloop de
bedieningsstanden in de volgorde "Koelen, Drogen, Ventil, Auto
en Warmen" . Selecteer de bedieningsstand van uw keuze.
Koelen
Auto
•Bedieningsstanden die niet beschikbaar zijn voor de
modellen van de aangesloten binnenunits, verschijnen
in de display.
De kamertemperatuur
verandert als gevolg
van veranderingen in de
buitentemperatuur.
Warmen
ON
Drogen
Ventilator
Warmen
Kamertemperatuur
Koelen