Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
NL
Ventilator start/stopuitrusting
4.5
De ontvanger programmeren
Programmeer de ontvanger zodanig dat hij slechts één zender vindt. Extra zenders worden
automatisch met het systeem gekoppeld. Zie paragraaf 3.2 'Hoofdonderdelen', afbeeldingen 1 en
2, en volg de onderstaande procedure om zenders met de ontvanger te koppelen:
1.
Sluit de stroomvoorziening alleen aan op de zender die met de ontvanger moet worden
gekoppeld. Alle andere zenders moeten uitgeschakeld zijn. Zie afbeelding 1. De voedings-
LED's (item 2), LED 8 (item 6) en LED 10 (item 7) branden.
LET OP!
zender (rood). De spanning is zwak, maar de zender kan nog een signaal versturen naar de
ontvanger zolang de spanning meer dan 5 V bedraagt.
2.
Druk één keer op knop F. De voedings-LED's (item 2) en de programmeer-LED 7 (item 8)
branden.
3.
Druk één keer op knop S. De relaisfunctie-LED's (5,1,2,3,4) (item 1) knipperen drie keer
wanneer de ontvanger de zender heeft gevonden.
4.
Relaisfunctie-LED 1 (item 1) brandt.
LET OP!
onderbroken of de ontvanger het contact met de zender verliest.
4.6
De ontvanger resetten
Zie paragraaf 3.2 'Hoofdonderdelen', afbeeldingen 1 en 2, en volg de onderstaande procedure:
1.
Druk één keer op knop F.
2.
Houd knop S ingedrukt totdat de functierelais-LED's (5,1,2,3,4) doven.
Het systeem is nu ontkoppeld en er werken geen zenders meer met de ontvanger. Zie paragraaf 4.5
'De ontvanger programmeren' om de ontvanger opnieuw te koppelen met de zenders.
4.7
Controle van de installatie
Volg de onderstaande procedure om de installatie te controleren. Zie ook afbeeldingen 1 en 2:
1.
Start een voertuig.
2.
Controleer of de zender-LED voor dat voertuig brandt (groen). Zie afbeelding 2. Als de LED
brandt (rood), is de spanning naar die zender zwak (minder dan 6 V).
3.
Controleer of de ventilator wordt gestart.
4.
De ventilator stopt ongeveer 2,5 minuut nadat:
LET OP!
en let op dat geen enkele zender spanning krijgt, of dat de spanning naar de zenders in elk geval
minder dan 1 V bedraagt.
5
Onderhoud
Controleer het systeem minstens één keer per maand. Zie paragraaf 4.7 'Controle van de
installatie'.
6
Recycling
Het product is zodanig ontworpen dat de materialen van de onderdelen gerecycled kunnen worden.
De verschillende materiaaltypes moeten overeenkomstig de betreffende plaatselijke regelgeving
worden verwerkt. Neem contact op met de distributeur of met Nederman indien u twijfels heeft
over het tot schroot verwerken van het product aan het einde van zijn levensduur.
46
Als de spanning naar de zender minder dan 6 V bedraagt, brandt de LED van de
Voedings-LED 1 blijft branden totdat de spanning naar de zender wordt
–
de motor van het voertuig is uitgeschakeld.
–
de ontvanger het contact met de zender heeft verloren.
Als de ventilator niet stopt, controleer dan of de motoren van alle voertuigen zijn afgezet
Publicité
