C
Reiniging en onderhoud
Reiniging en onderhoud
• De oven moet na elk gebruik worden gereinigd. Zorg dat de
verlichting van de oven tijdens het reinigen ingeschakeld is,
zodat u de oppervlakken beter kunt zien.
• De binnenruimte mag alleen worden gereinigd met warm water
en een beetje afwasmiddel.
• Veeg de binnenruimte na het reinigen droog.
• Maak de oppervlakken van de oven nooit schoon met stoom.
• De binnenruimte mag alleen worden schoongemaakt met warm
zeepwater en een spons of een zachte doek. Gebruik geen
schuurmiddelen.
• Eventuele vlekken die op de bodem van de oven kunnen
verschijnen, zijn afkomstig van voedselspatten of gemorst
voedsel, deze spatten ontstaan tijdens het kookproces. Deze
kunnen mogelijk het gevolg zijn van het feit dat het voedsel op
een te hoge temperatuur wordt bereidt of in te klein kookgerei
is geplaatst.
• Selecteer een baktemperatuur en -functie die geschikt zijn voor
het voedsel dat u bereidt. Zorg ervoor dat het voedsel in een
voldoende grote schaal wordt geplaatst en dat u waar nodig de
opvangbak gebruikt.
• De buitenkant van de oven mag alleen worden gereinigd met
warm zeepwater, een spons of een zachte doek. Gebruik geen
schuurmiddelen.
• Als u een ovenreiniger voor uw apparaat gebruikt, informeer
bij de fabrikant van de reiniger of deze geschikt is voor gebruik
op uw apparaat.
• Schade die door een reinigingsmiddel aan het apparaat wordt
veroorzaakt, wordt niet gratis gerepareerd, zelfs niet wanneer
het apparaat zich nog in de garantieperiode bevindt.
• Gebruik geen reinigingsmiddelen die schurende materialen
bevatten om het glazen frontpaneel te reinigen en onderhouden.
53
NL