NL
aan. De symbolen (10/2) op de oplader verduide-
lijken deze condities:
Sym-
LED en laadtoestand
bool
Led brandt groen: Accu is volledig
opgeladen.
Led knippert groen: Accu laadt op.
Led brandt rood: Er bevindt zich
geen accu in de oplader.
Led knippert rood: Accu is te warm
en wordt daarom niet opgeladen.
6.2
Laadtoestand van de batterij vaststellen
(11)
Aan de voorzijde van de accu bevindt zich een
bedieningspaneel met een druktoets (11/1) en
laadtoestand-leds (11/2 tot 11/5).
1. Toets (11/1) indrukken. De laadtoestand-leds
branden op basis van de laadtoestand.
2. Lees de laadtoestand af, zie paragraaf
"Laadtoestand-leds op de accu".
Weergave laadtoestand
Led's
Acculaadtoestand
Groen
Accu is volledig geladen, dus
(11/2)
voor 100%.
Groen
Accu is voor meer dan 50% gela-
(11/3, 11/4)
den.
Groen
Accu is voor minder dan 50% ge-
(11/4)
laden.
Rood (11/5) Accu is volledig ontladen of accu
is oververhit/onderkoeld.
6.3
Accu plaatsen en verwijderen (12)
LET OP! Beschadigingsgevaar van de accu.
Als de accu na gebruik in het apparaat blijft zitten
kan dit een beschadiging van de accu veroorza-
ken.
■
Trek de accu direct na gebruik uit het appa-
raat en bewaar hem beschermd tegen vorst.
■
Plaats de accu pas weer voor het begin van
de werking.
Accu plaatsen
1. Afdekking (12/1) van de accuschacht open-
klappen.
42
2. Accu (12/2) langs boven in de accu-uitspa-
ring (12/3) schuiven, tot hij vastklikt.
3. Afdekking van de accuschacht sluiten
Accu uittrekken
1. Ontgrendelingsknop (12/4) op de accu in-
drukken en vasthouden.
2. Accu eruit trekken.
6.4
Voeding in- en uitschakelen (13)
Met de sleutelschakelaar aan de accuschacht
kan de voeding van het hele apparaat in- en uit-
geschakeld worden.
WAARSCHUWING! Risico op letsel. On-
bedoeld inschakelen kan leiden tot ernstig letsel.
■
Altijd voor pauzes en onderhoudswerkzaam-
heden: Om de stroom uit te schakelen, zet u
de veiligheidssleutel in de stand Off en ver-
wijdert u de veiligheidssleutel.
Voeding inschakelen
1. Afdekking (13/1) van de accuschacht open-
klappen.
2. Sleutelschakelaar (13/2) naar rechts op On
(pos. I) zetten (13/a). Daardoor wordt het ap-
paraat van bedrijfsspanning voorzien, begint
echter nog niet te werken.
3. Afdekking van de accuschacht dichtklappen.
4. Apparaat inschakelen: zie Hoofdstuk 7.2 "Ap-
paraat in- en uitschakelen (16)", pagina 43.
Voeding uitschakelen
1. Sleutelschakelaar (13/2) naar links op Off
(pos. 0) zetten (13/b).
OPMERKING De sleutel van de sleutelscha-
kelaar kan op de Off-stand uitgenomen worden.
2. Trek de accu direct na gebruik uit het appa-
raat en bewaar hem beschermd tegen vorst.
Plaats de accu pas weer voor het volgende
gebruik in het apparaat.
7 BEDIENING
7.1
Werpvoorziening en -afstand instellen
(14, 15)
WAARSCHUWING! Uitslingerende voor-
werpen! Gevaar voor letsel en materiële schade
door uitgeslingerde voorwerpen!
■
Draai het uitwerpkanaal nooit in de richting
van personen, dieren, ramen, auto´s of deu-
ren.
Bediening
ST 4048