8 G
EBRUIKSAANWIJZINGEN
Brandstof
Schoon, droog brandhout
Alleen gekloofd brandhout met een vochtigheidsgraad ≤20% is geschikt voor gebruik in een kachel. Gebruik
bij voorkeur eiken-, berken-, beukenhout of hout van fruitbomen. Naast hout kunt u ook houtbriketten
stoken. Het is ook belangrijk dat het juiste formaat en een aangepaste hoeveelheid brandhout gebruikt wordt.
Vochtig hout resulteert in een onvolledige verbranding en dit is sterk vervuilend. Verder is het moeilijk aan
te maken, dooft het gemakkelijk en geeft het aanzienlijk minder warmte af dan droog hout. Tenslotte kan het
roet of teer vormen op het glas, in de kachel en in de schoorsteen.
Veilig en natuurlijk aanmaakhout
Aanmaken doet u het best met natuurlijke aanmaakblokjes of fijngehakt hout, niet met proppen
krantenpapier. Doe het zeker niet met vloeistoffen!
Gebruik enkel milieuvriendelijke brandstoffen
Behandeld hout, sloop- of pallethout, spaanplaat, afval en krantenpapier mag u geen geval stoken in deze
kachel. De milieureglementering verbiedt dat uitdrukkelijk Terecht, want bij de verbranding ervan komen
hoge concentraties schadelijke stoffen vrij.
Ook voor de kachel en schoorsteen is het verbranden van bovenvermelde brandstoffen schadelijk. De
temperatuur in de kachel kan dan namelijk te hoog oplopen en u riskeert een woningbrand.
Witte rook
U stookt goed als de rook die uit uw schoorsteenkanaal komt kleurloos of wit is. Licht gekleurde rook duidt
op een goede brandstof met een goede verbranding. Grijze, blauwe of zelfs zwarte rook ontstaat bij
onvolledige verbranding, bijvoorbeeld door te vochtig hout of een te lage temperatuur.
Eerste ingebruikname
Bij eerste ingebruikname zal de verf van het toestel drogen. Stook daarom het eerste uur met een kleine
hoeveelheid brandstof (1-2 kg) en de luchttoevoer volledig open. De rook die tijdens deze fase vrijkomt, is
niet toxisch maar het is wel aangeraden de kamer goed te verluchten. Gedurende deze periode is het niet
aangewezen de verf aan te raken. Blijf bij het toestel tijdens deze fase en verwijder eventueel
condensatiewater onmiddellijk, vooraleer het in de lak kan inbranden.
19