7. Proefdraaien
• Indien het apparaat niet op de juiste manier kan worden bediend nadat het bovenstaande proefdraaien is uitgevoerd, dient u de onderstaande tabel te raadplegen om de
oorzaak weg te nemen.
Afstandsbediening met draad
Please Wait
→
Please Wait
Foutcode
Schermberichten verschijnen niet
terwijl de bedieningsschakelaar is
ingeschakeld (bedieningslampje
licht niet op).
Bij een draadloze afstandsbediening zoals hierboven beschreven, is het volgende van toepassing:
• Er worden geen signalen van de afstandsbediening geaccepteerd.
• De OPERATION-lamp knippert.
• De zoemer maakt een kort piepend geluid.
Opmerking:
Bediening is niet mogelijk gedurende ongeveer 30 seconden na het annuleren van de functieselectie. (Juiste werking)
Raadpleeg pagina 15 voor een beschrijving van elke LED (LED 1, 2, 3) op de bedieningseenheid van het binnenapparaat.
A
B
nl
D
8. Het systeem controleren
Raadpleeg de installatiehandleiding van het buitenapparaat.
17
Symptoom
LED 1, 2 (printplaat in buitenapparaat)
Gedurende
Na het oplichten van LED 1 en 2, wordt
ongeveer 3 minuten
LED 2 uitgeschakeld, en blijft alleen LED 1
na het inschakelen
oplichten. (Juiste werking)
Alleen LED 1 licht op.
Nadat ongeveer 3
peren.
minuten zijn
verstreken na het
inschakelen
Alleen LED 1 licht op.
tweemaal, LED 2 knippert eenmaal.
A Watertoevoerpomp
B Water (ongeveer 1000cc)
C Draineerplug
D Laat water door de afvoer stromen
• Zorg ervoor dat er geen water komt in het
draineerpompmechanisme.
C
Fig. 7-6
• Gedurende ongeveer 3 minuten na het inschakelen is het
gebruik van de afstandsbediening niet mogelijk vanwege het
opstarten van het systeem. (Juiste werking)
• Het aansluitstuk voor het beschermingsapparaat van het
→
buitenapparaat is niet aangesloten.
LED 1 en 2 knip-
Draai de fasebedrading om of open deze bij het aansluitblok
(~/N: L, N) (3N~: L1, L2, L3, N) van het buitenapparaat.
• Onjuiste bedrading tussen het binnen- en buitenapparaat
→
LED 1 knippert
(onjuiste polariteit van S1, S2, S3)
•Snoer van de afstandsbediening is te kort.
7.4. Controle van de drainage (Fig. 7-6)
• Controleer dat tijdens het proefdraaien het water correct afwatert en dat er geen
water uit de afsluitingen lekt.
Als het elektrawerk is voltooid.
• Laat tijdens het proefdraaien in de koelstand water stromen (raadpleeg 7.2.) en
controleer.
Als het elektrawerk niet is voltooid.
• Laat water stromen tijdens nooduitvoering en controleer.
* Drainage en ventilator worden gelijktijdig geactiveerd als éénfasig 220-240 V
wordt ingeschakeld op S1 en S2 op het aansluitblok, nadat de aansluiting (SWE)
op het bedieningspaneel in de elektrische contactdoos op AAN is gezet.
Zorg dat u het weer in de oorspronkelijke staat brengt na voltooiing van het werk.
Oorzaak