4. Installeren van de koelstofleidingen
A
B
45°± 2°
Fig. 4-1
A Afsnijmaten tromp
Buitendiameter koperen pijp
(mm)
ø6,35
ø9,52
ø12,7
ø15,88
E
F
Fig. 4-2
Buitendiameter koperen pijp
Trompgereedschap
(mm)
[6,35 (1/4)
[9,52 (3/8)
[12,7 (1/2)
[15,88 (5/8)
C
Afmetingen tromp
øA (mm)
8,7 - 9,1
12,8 - 13,2
16,2 - 16,6
19,3 - 19,7
B
E Optrompgereedschap
F Koperen pijp
B (mm)
voor R32/R410A
Type koppeling
0 - 0,5
0 - 0,5
0 - 0,5
0 - 0,5
4.1. Voorzorgsmaatregelen
Voor apparaten die R32/R410A-koelstof gebruiken
• Gebruik alkylbenzeenolie (kleine hoeveelheid) als koelolie voor de flensge-
deelten.
• Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme, naadloze C1220-pijpen van koper
of koperlegeringen als koelstofpijpen. Gebruik koelstofpijpen van de in de
onderstaande tabel aangegeven dikte. Controleer of de binnenkant van de
pijpen schoon is en vrij van schadelijke stoffen zoals zwavelverbindingen,
oxidanten, vuil of stof.
Waarschuwing:
Bij het installeren, verplaatsen of onderhouden van het apparaat dient u voor het
vullen van de koelstofpijpen uitsluitend gebruik te maken van de koelstof die op
de buitenunit is gespecificeerd. Meng de koelstof niet met andere koelstoffen
en let erop dat er geen lucht in de pijpen achterblijft.
Als de koelstof wordt gemengd met lucht, kan dit een uitzonderlijk hoge druk
in de koelstofpijp tot gevolg hebben. Dit kan resulteren in explosiegevaar en
andere gevaren.
Als er een andere koelstof wordt gebruikt dan de voorgeschreven koelstof,
heeft dit mechanische storingen, storingen van het systeem of uitvallen van
het apparaat tot gevolg. In het ergste geval kan de veiligheid van het product
ernstig in gevaar komen.
ø 6,35 dikte 0,8 mm
ø 12,7 dikte 0,8 mm
• Gebruik geen dunnere pijpen dan hierboven aangegeven.
4.2. Aansluiten van de pijpen (Fig. 4-1)
• Als u koperen pijpen gebruikt, moet u de vloeistof- en gaspijpen met isolatiemateriaal
bekleden (hittebestendig tot 100 °C, dikte van 12 mm of meer).
• Doe een dun laagje koelmachineolie op de leiding en het aansluitingsoppervlak
voordat u de "flare"-moer vastdraait.
• Draai met gebruik van twee pijptangen de aansluitende leidingen vast.
• Isoleer met meegeleverd isolatiemateriaal voor koelpijpen de aansluitingen aan de
D
binnenzijde van het apparaat. Voer de isolatie zorgvuldig uit.
• Na het aansluiten van de koelstofleidingen op de binnenunit, moet u de leidingaan-
sluitingen testen op gaslekken met behulp van stikstofgas. (Controleer of er geen
lekkage is in de koelstofleidingen die naar de binnenunit lopen.)
• Gebruik de flensmoer die aan dit binnenapparaat is bevestigd.
• In het geval dat de koelleidingen na loskoppeling opnieuw moeten worden aange-
sloten, vervaardig dan het flensgedeelte van de leiding opnieuw.
B Aanhaalmoment flensmoer
Buitendiameter koperen pijp
(mm)
ø6,35
ø6,35
ø9,52
ø12,7
ø15,88
C Breng koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken.
D G ebruik correcte flensmoeren die voor de afmetingen van de pijpen van het bui-
tenapparaat geschikt zijn.
Beschikbaar pijpformaat
Vloeistofzijde
Gaszijde
Ο : Fabrieksmatige flensmoerbevestiging op de warmtewisselaar.
Waarschuwing:
• De flensmoer kan er afvliegen! (door interne druk)
Verwijder de flensmoer als volgt:
1. Draai de moer los totdat een sissend geluid hoorbaar is.
2. Verwijder de moer niet voordat het gas geheel is vrijgekomen (het sis-
sende geluid is gestopt).
3. Controleer of het gas geheel is vrijgekomen en verwijder vervolgens de
moer.
• Als u het apparaat installeert, zet de koelmiddelleidingen dan stevig vast
voordat u de compressor start.
ø 9,52 dikte 0,8 mm
ø 15,88 dikte 1,0 mm
Buitendiameter flensmoer
Aanhaalmoment
(mm)
(N·m)
17
14 - 18
22
34 - 42
22
34 - 42
26
49 - 61
29
68 - 82
M35, 50
M60
ø6,35 Ο
ø6,35
—
ø9,52 Ο
ø12,7 Ο
ø15,88 Ο
ø15,88 Ο
nl
M71-140
—
ø9,52 Ο
6