MN010359A01-AB
Hoofdstuk 12: Verbinden
Hoofdstuk 12
Verbinden
U kunt uw apparaat verbinden met andere apparaten, accessoires of netwerken via verschillende soorten
verbindingen.
12.1
Bluetooth
Met deze functie kunt u uw apparaat via een Bluetooth-verbinding met een Bluetooth-accessoire gebruiken.
Uw apparaat ondersteunt zowel accessoires van Motorola Solutions als in de handel verkrijgbare (standaard)
Bluetooth-accessoires.
Bluetooth heeft een bereik van 10 m (32 ft). Dit is een onbelemmerde verbinding tussen uw apparaat en het
Bluetooth-accessoire. Voor een hoge betrouwbaarheid beveelt Motorola Solutions aan het apparaat en het
accessoire niet van elkaar te scheiden.
Aan de rand van het ontvangstbereik kunnen zowel de spraak- en geluidskwaliteit 'vervormd' of
'onderbroken' gaan klinken. U kunt dit probleem verhelpen door uw apparaat en het Bluetooth-accessoire
dichter bij elkaar te plaatsen (binnen het gedefinieerde bereik van 10 m) om opnieuw een heldere audio-
ontvangst tot stand te brengen. De Bluetooth-functie van uw apparaat heeft een maximaal vermogen van 2,5
mW (4 dBm) bij het bereik van 10 m.
OPMERKING:
●
Gebruik de nieuwste Bluetooth-accessoires (v5.0 en hoger) voor een verbeterde veiligheid van de
verbinding.
●
Neem altijd de aanbevolen werkwijzen voor Bluetooth-beveiliging in acht wanneer u Bluetooth-
apparaten gebruikt.
12.1.1
Bluetooth in- en uitschakelen
Bluetooth inschakelen
Procedure:
Voer een van de volgende handelingen uit:
Optie
Bluetooth inschakelen via het menu
42
Handelingen
a. Selecteer in het menu Bluetooth.
b. Druk op de knop Volume omhoog of
Volume omlaag om Bluetooth in te
schakelen.