Onderhouds- en reinigingswerkzaamheden mogen alleen worden
uitgevoerd op vlakke ondergronden bij uitgeschakelde motor en
uitgetrokken bougiestekker. Een regelmatig onderhoud is onontbeerlijk
voor de veiligheid en het behoud van het prestatievermogen.
•
Bougiestekker nooit bij lopende motor eraf trekken! Gevaar: elektrische schok.
•
Koppel de bougiestekker alleen los als de motor is afgekoeld.
Verbrandingsgevaar!
•
Op goede zitting van de bougiestekker letten! Gevaar: elektrische schok.
•
Indien de tank geledigd dient te worden, dan moet dit in open lucht en bij koude
motor te gebeuren. Er op letten, dat er geen brandstof wordt gemorst.
Om garantie- en veiligheidsredenen mogen er alleen originele onderdelen worden
gebruikt.
Niet gelijkwaardige onderdelen kunnen de machine beschadigen en uw veiligheid
in gevaar brengen.
7 BESCHRIJVING VAN DE COMPONENTEN
1
Veiligheidsbedieningshendel motorstop
2
Olievulopening met oliestaaf
3
Motorafdekking
4
Verstelling maaihoogte
5
Uitlaatrooster
6
Bougie
7
Luchtfilter
8
Afdekkingen van de riemaandrijving
9
Tankdop
10 Uitwerpklep
11 Greep starterkabel
12 Draaggreep
8 VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN
Voor de montage van de maaier zitten de volgende onderdelen in de verpakking:
•
Maaier met voorgemonteerde duwboom
•
Vangdoek, vangzakframe
•
Gereedschapszak met de volgende inhoud:
–
Bedieningshandleiding met Conformiteitsverklaring
–
Garantiebepalingen (afhankelijk van het model)
–
Diverse montageonderdelen.
Als er onverwacht een deel ontbreekt, gelieve dan contact op te nemen met uw
specialist.
OPGELET
Vóór montage van de duwboom en van de startkabelhouder altijd de
bougiestekker uittrekken! Na montage, ten laatste vóór het starten van de motor
de bougiestekker weer erop drukken!
Geleidestangen omhoog plaatsten (Afbeelding A1 + E1 + B1 )
BELANGRIJK
Let erop, dat de bowdenkabels bij optillen van de duwboom niet geknikt worden
of bekneld raken!
De Z-vormig ineengeklapte duwboom in onderstaande volgorde naar boven uit elkaar
trekken:
–
Eerst het onderste deel van de duwboom omhoog tillen (1) A1 , dan de uiteinden
van het onderste deel zo ver uit elkaar duwen, dat de aan beide kanten naar
binnen wijzende arrêteringsnokken (2) inklikken in de bijhorende boringen B1 .
Er kunnen drie verschillende hoogtes van de duwboom worden ingesteld.
Aanwijzing
Bij het klappen van het onderste deel van de duwboom erop letten, dat de
bowdenkabels niet schuin lopen.
–
Op de beide bovenste bouten (3) voor de bevestiging telkens een gewelfde schijf
(4) en een afstandsbus (5) schuiven en deze vastschroeven met een zeskantmoer
(6) B1 (uit de gereedschapszak).
–
Nu het bovenste deel van de duwboom omhoog tillen (7). Als het bovenste en
onderste deel op één niveau liggen, de gerande moeren (8) met de hand
vastdraaien E1 .
Aanwijzing
Bij het omhoog tillen van het bovenste deel van de duwboom erop letten, dat
de bowdenkabels niet worden ingeklemd.
VOORZICHTIG
Bij de activering van de hoogteverstelling van de duwboom kan bij het losdraaien
van de zeskantmoer (6) B1 voor de bevestiging van het onderste deel van de
duwboom aan de behuizing en het losspringen van de arrêteringsnokken uit de
boringen in de bevestiging ervan de duwboom onverwacht omslaan. Bovendien
kunnen er drukplaatsen met pletgevaar ontstaan tussen het onderste deel van de
duwboom en de bevestiging/behuizing. Er bestaat verwondingsgevaar!
Montage van de startstang (Afbeelding L1 )
–
Startkabelhouder (1) uit de gereedschapszak nemen.
–
Moer zo ver eruit draaien, dat de beide helften over de duwboom kunnen worden
geschoven.
–
Op de bovenste duwboom zit een sticker (2) voor de positionering van de
startkabelhouder.
OPGELET
Om veiligheidsredenen mag de startkabelhouder alleen in de opgegeven
positie worden gemonteerd.
–
Schakelbeugel motorstop (3) op het bovenstuk van de duwboom (4) indrukken en
vasthouden, de startkabel (5) uittrekken en in de startkabelhouder leiden.
–
De beide helften samenvoegen (6), moer weer vastdraaien. Zo wordt verhinderd
dat de startkabel eruit springt.
De startkabelhouder moet zo gemonteerd/uitgericht worden, dat de startkabel vrij
loopt en niet tegen andere delen aanwrijft.
Opvangzak aan de maaier hangen (Afbeelding R1 + S1 )
–
Het frame van de opvangzak met de beugel vooraan in het opvangdoek plaatsen.
De bovenste naden van het opvangdoek aan de beugel uitlijnen.
–
De profielen van de opvangzak op de stangen van het frame drukken R1 .
–
De uitwerpklep van de maaier naar boven openen.
–
Til de opvangzak op met de draaggreep, plaats de schans (1) R1 aan de opening
van de opvangzak en hang deze met zijn beide zijdelingse haken boven in de
maaierbehuizing S1 .
–
De uitwerpklep op de opvangzak klappen.
Instellen van de maaihoogte (Afbeelding I )
De door u gewenste maaihoogte wordt ingesteld met de hendel (1) op de linkerkant van
de maaimachine.
–
De hendel uit de inkeping trekken en na verschuiving naar de zijkant weer fixeren
in de gewenste positie.
–
De markering links op het huis geeft de maaihoogte aan.
BELANGRIJK
Het maaien op de laagste snijhoogte mag alleen gebeuren op vlakke en gladde
grasmatten!
Gelieve er rekening mee te houden dat de onderste snijhoogte-instellingen alleen
bij optimale omstandigheden gebruikt mogen worden. Als u de snijhoogte te laag
kiest, dan kan de grasnerf beschadigd en onder bepaalde omstandigheden zelfs
vernield worden.
6
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 2