2. Draai het hoofdfilter (A) linksom om het te verwijderen.
Opmerking:
Het microfilter is bevestigd aan het hoofdfilter.
3. Verwijder het hoofdfilter (A) van het microfilter (B).
4. Verwijder de zeef (C).
5. Reinig het hoofdfilter, het microfilter en de zeef. Gebruik warm water en een afwasborstel.
6. Plaats de zeef.
7. Plaats het hoofdfilter in het microfilter. Zorg dat de markeringen zijn uitgelijnd.
8. Plaats het hoofdfilter in de zeef.
9. Draai het hoofdfilter rechtsom om het te bevestigen.
Voorzichtig:
Zorg dat de filters juist zijn geplaatst. Het verkeerd plaatsen van de filters heeft invloed op de
maximale prestaties van het apparaat.
DE SPROEIARMEN REINIGEN
1. Verwijder de bovenste en onderste korf.
2. Verwijder de moer (A).
3. Verwijder de bovenste sproeiarm (B).
4. Trek de onderste sproeiarm (C) omhoog om hem te verwijderen.
5. Reinig de sproeiarmen. Gebruik warm water.
6. Installeer de onderste sproeiarm (C).
7. Installeer de bovenste sproeiarm (B).
8. Draai de moer (A) vast.
DE POMP REINIGEN
Door voedselresten of niet door de filters opgevangen vreemde voorwerpen kan de waterpomp geblokkeerd raken.
Het spoelwaterniveau staat dan boven de filter. Reinig de pomp om de blokkering te verwijderen.
Waarschuwing:
Glasscherven of scherpe voorwerpen kunnen letsel veroorzaken.
1. Controleer of het apparaat is afgekoppeld.
2. Verwijder de onderste korf.
3. Verwijder de filters. Zie paragraaf
4. Verwijder het overtollige water. Gebruik hiervoor een spons of een doek.
5. Druk de kap van de afvoerpomp in richting 1.
6. Til de kap van de afvoerpomp omhoog in richting 2.
7. Verwijder de blokkering en controleer de rotor van de afvoerpomp.
8. Duw de kap van de afvoerpomp in richting 3 tot u een klik hoort. Controleer of de kap in de
groeven valt.
9. Plaats de filters.
10. Plaats de korven.
26
•
Nederlands
De filters reinigen
.
(Figuur 19)
(Figuur 20)
(Figuur 21)
(Figuur 22)
(Figuur 23)
(Figuur 24)
(Figuur 25)
(Figuur 26)