Télécharger Imprimer la page

Trix 22224 Mode D'emploi page 5

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 16
Informations concernant la locomotive réelle
Durant la seconde guerre mondiale, il était dès 1941 question
d'une locomotive à vapeur de guerre avec une charge par
essieu de 18 t, la chaudière de la série 44 et le châssis de
la série 50 pour des lignes de la Ostmark (Autriche) et des
territoires occupés de la Russie. Sur les 20 projets proposés
pour cette „troisième locomotive de guerre" (KDL 3), deux
furent finalement retenues. Suite à cela devaient d'abord
être construites 8000 machines (nombre peu après réduit à
5000) du type désigné comme série 42.
Contrairement aux locomotives de guerre de la série 52 is-
sues de la série 50, celles de la série 42 étaient le fruit d'une
construction entièrement nouvelle. Extérieurement elles
présentaient le type sobre des locomotives de guerre avec
cabine de conduite fermée et seulement une fenêtre latérale,
de simples écrans pare-fumée Degenkolb et des roues por-
teuses à disque. Mais avec les lanternes intégrées au bloc
cylindres et le court tablier tombant sur les cylindres, elles
avaient une allure originale. La disposition du dôme et son
carénage ne correspondaient pas non plus à l'image habi-
tuelle.
Le nombre d'unités initialement prévu ne fut pas atteint du
fait de la guerre et l'industrie livra au total 865 machines de
1800 ch atteignant une vitesse de 80 km/h. Grâce à des copies
réalisées en Pologne et à Wien-Floridsdorf après la seconde
guerre mondiale, le nombre de machines monta finalement à
1063. 701 locomotives restèrent dans les zones occidentales,
un bon nombre d'entre elles n'étant toutefois plus en état de
marche. La DB s'en sépara assez rapidement, la dernière fut
réformée le 27 mars 1956.
Informatie van het voorbeeld
In de Tweede Wereldoorlog stond al in 1941 een oorlogs-
stoomlocomotief met 18 t wielstelbelasting, met een ketel van
de serie 44 en een onderstel van de serie 50 voor gebruik op
trajecten in de Oostmark (Oostenrijk) en de bezette gebieden
in Rusland ter discussie. Uit 20 projectvoorstellen voor de zo-
genaamde " derde oorlogsstoomlocomotief" (KDL 3) werden
uiteindelijk twee voorstellen gunstig onthaald. Vervolgens
moesten uit het als serie 42 aangeduide type bijna 8.000 ma-
chines (kort daarna tot 5.000 gereduceerd) worden gebouwd.
In tegenstelling tot de uit de serie 50 voorgaande oorlogslo-
comotieven betrof het bij de machines uit de serie 42 om een
volledig nieuwe constructie. Aan de buitenkant bezaten zij de
sobere stijl van de oorlogslocomotieven met gesloten machi-
nistencabine en slechts één zijraam, eenvoudige Degenkolb-
windleiplaten en voorloopwielen als schijfwielen uitgevoerd.
Maar met de in de cilinderblok geïntegreerde lantaarns en
de korte, naar de cilinders aflopende omloopplaat boden zij
een markante aanblik. De opstelling en bekleding van de dom
kwamen eveneens niet met het gebruikelijke beeld overeen.
De oorspronkelijk voorziene stukaantallen werden door de
oorlog niet allemaal uitgevoerd. In totaal leverde de indus-
trie 865 van deze machines, die 80 km/u snelheid haalden en
ongeveer 1.800 pk sterk waren. Door replica's na de Tweede
Wereldoorlog in Polen en Wenen-Floridsdorf groeide het stu-
kaantal uiteindelijk aan tot 1.063 machines. In de Westzone
waren er nog 701 locomotieven aanwezig, waarvan vele ab-
soluut niet klaar voor gebruik waren. De DB ontdeed zich be-
hoorlijk snel van deze machines. De laatste werd op 27 maart
1956 buiten dienst gesteld.
5

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

42 serie