Anleitung_RT_EW_270D_SPK2:_
7. Lasvoorbereidingen
De aardingsklem (2) wordt direct op het te lassen
stuk of op de ondergrond waarop het te lassen stuk
is geplaatst, bevestigd.
Opgelet! Zorg ervoor dat een direct contact met het
te lassen stuk bestaat. Mijd dus gelakte
oppervlakken en/of isolatiematerialen. De
elektrodehouderkabel heeft aan het uiteinde een
speciale klem die dient om de elektrode vast te
klemmen. De laskap moet tijdens het lassen altijd
worden gebruikt. Deze beschermt de ogen tegen de
van de lichtboog uitgaande lichtstraling en laat toch
toe de blik op het te lassen stuk te vestigen.
8. Lassen
Nadat u alle aansluitingen voor de stroomtoevoer en
voor de lasstroomkring tot stand hebt gebracht, kunt
u als volgt te werk gaan:
Steek het niet omhulde uiteinde van de elektrode in
de elektrodehouder (1) en verbind de aardingsklem
(2) met het te lassen stuk. Let erop dat hierbij een
goed elektrisch contact bestaat.
Schakel het toestel in via de schakelaar (4) en stel
de lasstroom in met behulp van de knop (3), al
naargelang de elektrode die men wil gebruiken.
Houd de laskap voor het gezicht en wrijf de
staafelektrode zo over het te lassen stuk, dat u een
beweging zoals bij het aanstrijken van een lucifer
uitvoert. Dit is de beste methode om de lichtboog te
ontsteken.
Test eerst op een proefstuk of u de juiste elektrode
en stroomsterkte hebt geselecteerd.
Elektrode Ø (mm)
2,5
3,2
4
5
Opgelet!
Tik niet met de elektrode tegen het werkstuk; dit zou
schade kunnen veroorzaken en de ontsteking van de
lichtboog bemoeilijken.
Zodra de lichtboog ontstoken is, probeert u een
afstand tot het werkstuk aan te houden die
overeenstemt met de gebruikte elektrodediameter.
De afstand moet zo constant mogelijk blijven terwijl u
last. De hoek van de elektrode moet in werkrichting
ongeveer 20/30 grande bedragen.
13.11.2007
10:14 Uhr
Opgelet!
Gebruik altijd een tang om gebruikte elektroden te
verwijderen of om pas gelaste stukken te bewegen.
Denk er a.u.b. aan dat de elektrodehouder (1) na het
lassen altijd geïsoleerd moet worden weggelegd.
De slak mag pas na het afkoelen van de naad
worden verwijderd.
Wordt een lasbewerking aan een onderbroken
lasnaad voortgezet, dan moet eerst de slak aan het
beginpunt worden verwijderd.
9. Bescherming tegen oververhitting
Het lastoestel is uitgerust met een
oververhittingsveiligheid, die de lastransformator
tegen oververhitting beschermt. Mocht de
oververhittingsveiligheid reageren, dan gaat het
controlelampje (5) aan uw toestel branden. Laat het
lastoestel een tijdje afkoelen.
10. Stopcontact (12) van het apparaat
Het lasapparaat is aan de achterkant voorzien van
een stopcontact 230 V ~ 50 Hz dat beveiligd is door
een overbelastingsschakelaar (11) van 6 A. Wordt
het stopcontact (12) overbelast, reageert de
overbelastingsschakelaar (11). Na het afkoelen kan
het stopcontact (12) terug worden ingeschakeld door
op de overbelastingsschakelaar (11) te drukken. Het
stopcontact is geschikt voor elektrisch gereedschap
tot max. 600 W.
Let op!
Gereedschappen niet gedurende het lassen
gebruiken.
Lasstroom (A)
11. Onderhoud
60 - 110
80 - 160
Stof en vuil moeten regelmatig van de machine
120 - 200
worden verwijderd. De reiniging gebeurt het beste
met een fijne borstel of een doek.
160 - 250
12. Bestellen van wisselstukken
Gelieve bij het bestellen van wisselstukken volgende
gegevens te vermelden:
Type van het toestel
Artikelnummer van het toestel
Ident-nummer van het toestel
Wisselstuknummer van het benodigd stuk
Actuele prijzen en info vindt u terug onder
www.isc-gmbh.info
Seite 27
NL
27