7. Batterijen plaatsen / verwisselen
1. Open het batterijvak (J) aan de achterkant.
2. Plaats twee AAA-batterijen in het vak en let er daarbij op dat u de
batterijen plaatst overeenkomstig de polariteitsaanduidingen in het
batterijvak.
3. Sluit het batterijvak weer.
Verwissel de batterijen als de foutcode 101 op het
beeldscherm verschijnt of zodra de batterijindicator (5)
knippert.
8. Het apparaat aan-/uitzetten
1. Druk op toets ON (C) om het apparaat aan te zetten. Op het
beeldscherm verschijnt de standby-melding.
2. Druk opnieuw op toets ON om de doellaser (B) te activeren. Op het
beeldscherm verschijnt de laserindicator (14) en de signaalsterkte-
indicator (1).
78